Afbeelding

Witte Gij't nog: 'De gebroeders Verhoeven'

NULL

Witte Gij't nog: 'De gebroeders Verhoeven'


Aarle-Rixtel – Vroeger was het leven gemakkelijk. Je zette de lege melkflessen aan je deur, deed er een briefje bij met een nieuwe bestelling en even later werden de gevraagde melkproducten afgeleverd door Christ (78) of Gijs (70) Verhoeven. Van 1955 tot 1990 reden zij met hun melkwagens, later winkelwagens, door Aarle-Rixtel en omgeving om menig huishouden van zuivel te voorzien.


De gebroeders Verhoeven groeiden op aan de Lieshoutseweg te Aarle-Rixtel. Hun vader was daar vanaf begin jaren ’50 melkboer. Met paard en wagen trok hij door het dorp. Toevalligerwijs belandde zoon Christ op het eind van zijn diensttijd ook op de melkwagen: “Toen ik afzwaaide, had ons vader het in zijn rug. Ik moest hem daarom tijdelijk assisteren. Toen later bleek dat het een hernia was en hij moest stoppen als melkboer, ben ik er in blijven hangen.”

“Ons moeder had bivakmutsen en handschoenen voor ons gebreid"


Na een poosje werd het paard ingewisseld voor een heuse ‘Spijkstaal’. Met deze elektrische melkwagen trok Christ dagelijks door het dorp: “Er werd in die tijd veel meer melk gedronken dan nu. Bijproducten zoals yoghurt en vanillevla bestonden nog niet. Er waren geen koelkasten. De mensen hadden daarom iedere dag verse melk nodig.”

Broer Gijs hielp ’s zaterdags vaak mee. Vanaf begin ’63 kreeg Christ het, mede door de strenge winter, zo druk dat hij zijn broer vroeg om bij hem in dienst te komen. Gijs licht toe: “De boten lagen vastgevroren in het kanaal. Wij hadden daardoor extra klanten.” De extreme kou zorgde volgens Gijs ook voor hilarische taferelen: “Ons moeder had bivakmutsen en handschoenen voor ons gebreid. Toen we daarmee bij garage Sterken aan de Oranjelaan binnenkwamen schrokken die zijn best. Ze dachten dat het een overval was.”

“Ik was net achttien. Ik heb nog een paar maanden zonder rijbewijs gereden.”


In het voorjaar van ’63 werd er een tweede melkwagen aangeschaft waarmee de jonge Gijs ging venten. Gijs Lacht: “Ik was net achttien. Ik heb nog een paar maanden zonder rijbewijs gereden.” De melk was toen nog ‘los’ te koop. “In de wagen stonden de melkkruiken met een kraantje”, aldus Gijs: “Wij tapten de melk in een kan en gingen daarmee bij onze klanten achterom. Daar werd de melk in een pan geschonken.”

Later, Gijs was inmiddels net als zijn broer zelfstandig melkboer, werd de melk niet meer ‘los’ verkocht maar in glazen statiegeldflessen. Klanten zetten hun lege flessen aan de deur met een bestelbriefje erbij. Christ herinnert zich nog dat het in die tijd zwaar tillen was: “Plastic werd niet gebruikt. Kratten waren van ijzer. Een volle krat woog denk ik veertig kilo.”

Doordat de gebroeders dagelijks bij klanten aan de deur kwamen, werden zij regelmatig gevraagd voor klusjes in de huishouding. “Wasmachines waren er niet”, vertelt Christ, “Op maandag werd je daarom vaak gevraagd om de zware pannen met de kookwas van het fornuis te halen.” “Eigenlijk was je ook een beetje sociaal werker”, voegt Gijs toe: “Zo heb ik een jaar lang wekelijks een zieke man in en uit bed geholpen.”

"Onze Gijs deed de ene helft van Aarle, ik de andere.”


De overstap naar een winkelwagen werd door beide broers begin jaren ’70 gemaakt. “We kregen meer concurrentie van het winkelbedrijf”, legt Christ uit: “Die gingen ook melkproducten aanbieden. Wij waren daarom genoodzaakt meer kruideniersproducten te gaan verkopen. Met onze winkelwagens konden wij een volledig assortiment aanbieden. Onze Gijs deed de ene helft van Aarle, ik de andere.”

Door privé omstandigheden is Christ in ’90 genoodzaakt te stoppen met zijn zaak. Gijs, die vanaf ’87 zijn producten verkoopt vanuit een winkel aan de Kouwenberg, stopt in 2000; ook door privé omstandigheden. De gebroeders kijken met veel plezier terug naar hun leven als melkboer. Christ: “We hadden een mooi, fijn leven dat we grotendeels zelf in konden vullen, Dat trok ons wel.” Gijs: “Wij zijn een beetje vrijbuiters. We wilden graag iets voor onszelf doen. Wij hielden van het vrije leven.” “Nog steeds trouwens”, aldus een lachende Christ.