Afbeelding

Kerkklokken

Algemeen Algemeen

Ze liepen samen arm in arm. Het meisje en de oude vrouw. Kerkklokken luiden in de kerstnacht. "Ga jij buurvrouw halen voor de nachtmis?" had moeder eerder die avond gevraagd. Voor het eerst sinds jaren was de kerst wit. Gladheid maakte verkeer onmogelijk. Er was een diepe rust over het dorpje neergedaald. Met een knijpkat in haar hand liep het meisje door de aangetrapte sneeuw richting het huis van de oude vrouw, die voor het raam stond maar geen oogcontact maakte. Haar ogen staarden in de verte en diep in gedachten leek ze vertrokken naar andere tijden. Het meisje zwaaide. De vrouw keek op en glimlachte. Behoedzaam trok de oude vrouw haar jas aan, drapeerde een sjaal over de schouders en voordat ze haar fluwelen handschoenen aandeed sloeg ze een das om haar hoofd. Haar grijze, piekende, dunne haren verdwenen onder het geïmproviseerde hoofddeksel. Haar perkamenten huid, met kleine pigmentvlekjes, was amper meer te zien. Maar haar pientere heldere ogen straalden kracht uit. Na het sluiten van de deur verdween de sleutel in haar handtas. Straks, tijdens de nachtmis, zou ze er zeker pepermuntjes uittoveren.

Het meisje kende de oude vrouw al haar hele leven. Ze was een soort oma, al deelden ze niet dezelfde genen. Al jaren waren ze buren en de contacten waren intens en warm. Voorzichtig schuifelden de twee via het tuinpad richting de straat. Het grindpad was bedekt met aangevroren sneeuw en ze moesten moeite doen om niet te vallen. Onder diffuus licht van straatlantaarns en in ijzige kou vertrok een gezelschap richting het dorpskerkje. "Wonderlijk dat kerklokken, hoewel ze niet veranderen, steeds anders klinken." sprak de oude vrouw, terwijl ze het meisje dichter tegen zich aandrukte. Ondanks alle kerkgangers om hen heen voelden de twee zich even de enigen op de wereld. "Je hoort klokken luiden bij vreugde, geluk, pijn en verdriet. De klanken zijn hetzelfde, het gevoel steeds anders." Het meisje hoorde de woorden, voelde de impact, maar zou pas later de betekenis ervan begrijpen. De oude vrouw zweeg en wederom leken haar gedachten weg te dwalen.

De oude vrouw had in haar leven veel meegemaakt. Haar wijsheid was door schade en schande, beetje bij beetje ontstaan. Ze was intelligent, maar levenslessen maakten haar wijs. In haar jeugd, rond 1910, was het leven anders. Ze wilde in het klooster, maar door haar zwakke gezondheid werd die roeping onmogelijk. Een sterke geest in een zwak lichaam. Overleefde vele ziektes en trouwde een degelijke, zorgzame man die haar liefde gaf. Kinderen kregen ze niet, een groot verdriet. Het harde werken op het boerenbedrijf gaf afleiding. Samen met haar man werd ze ouder. Toen werd hij ziek, ziek in zijn hoofd. Van de wereld die ze samen zo zorgvuldig hadden opgebouwd leek niets meer over. Zwaar was de zorg en het verdriet toen hij er niet meer was.

"Hoe zouden de klokken nu voor haar klinken?" dacht het meisje, terwijl het geluid van de klokken aanzwol. De man van de oude vrouw had het meisje niet gekend. Hij was overleden vlak voor zij geboren werd. De oude vrouw had het bedrijf moeten verkopen en ze zou na de dood van haar man in een diep gat gevallen zijn als het meisje er niet was geweest. Urenlang zong de oude vrouw liedjes voor de baby en wiegde haar in slaap. Ze verschoonde en verzorgde haar en vertelde haar duizenden verhalen. Zo groeide het meisje op met een wijze oude buurvrouw die haar leerde over het leven.

In de warme kerk werd gezamenlijk gebeden en kerstliederen gezongen. In de ijzige kou terug, arm in arm, vertelde het meisje haar toekomstdromen. De jeugdige onschuld en het enthousiasme maakten de oude vrouw blij. Ooit had zij ook zulke plannen gehad en veel waren uitgekomen. Nu voelde de oude vrouw dat haar leven niet lang meer ging duren. Na een dikke kus vertrok het meisje via de aangetrapte sneeuw zoals ze gekomen was.

Kerkklokken luiden. Het meisje loopt naast de kist van de oude vrouw. In de klokken hoort ze de klank van verdriet, maar diep van binnen voelt ze de wijsheid die ze meegekregen heeft van de oude vrouw. "Ga door met leven, de klokken zullen voor jou ook vrolijk klinken."

Auteur: Marie-Christine van Lieshout