Nel Rooijmans
Nel Rooijmans Foto: Marcel van de Kerkhof (B&D)

"Ach jufke, dat minde gij toch nie"

Algemeen Onderwijs

De 91-jarige Nel haalt graag herinneringen op; aan vroeger, aan haar school, aan haar leven als leerkracht. We zitten in haar kamer met zelfgemaakte tekeningen aan de wand. Haar boekenkasten staan vol. Op de dag dat De MooiLaarbeekKrant haar bezoekt, heeft ze een boom getekend. "Mijn ogen worden minder, maar dat moet ik nog blindelings kunnen", zegt ze.

Na achtendertig jaar voor de klas te hebben gestaan, stopte Nel Rooijmans op 60-jarige leeftijd als lerares van de huishoudschool in Beek en Donk. "Anders moest er iemand weg die net begonnen was", legt ze uit. Nel werd geboren in 1927, in Budel. Het was de tijd waarin het dorp wel zes bakkers telde. Familie Rooijmans was er één van. Het gezin telde zes kinderen. Nel groeide op in de crisisjaren, zo vlak voor de oorlog. Ze noemt zichzelf een kletsmajoor en begint haar verhaal. 

Trouwen betekende: stoppen met werken
"Van oudsher belandden er veel van mijn familieleden in het onderwijs. Mijn oom was hoofd van de jongensschool. Hij zocht graag van alles uit en liet ons intelligentietesten maken. En, omdat ik iets wilde doen 'met buiten', zei hij: 'Dan moet je na de Mulo naar Posterholt, naar de landbouwhuishoudschool'. In die tijd waren er wel landbouwscholen en leraren, maar voor meisjes was er niks. Boerenmeisjes bleven thuis om te werken. Sowieso werkten er toen meer mannen dan vrouwen in het onderwijs. Als je katholiek was en je trouwde, dan mocht je als vrouw niet meer werken. Dus dan bleven vrouwen of ongetrouwd, of ze gingen eruit. De mannen die ik kende van school waren vaak aardig, maar meestal getrouwd. Dat schiet niet op, hè? Ik ben gebleven."

"Kapotte broek erger dan kapotte knie"
Ik heb de N XIX-opleiding voor de landbouwhuishouding gedaan. Je had ook de N VII- opleiding, voor het huishouden in de stad. Die opleidingen waren streng gescheiden; de verschillen tussen dorp en stad waren groot. En lanterfanten was er bij ons thuis niet bij. Een kind mocht blijven om in de bakkerswinkel te helpen. En anders moest je in het fabriekje gaan werken waar overhemden en schorten werden gemaakt, vond mijn vader. Dat is trouwens een groot verschil met nu, over hoe men met kinderen omgaat. Ik ben niets tekort gekomen, maar nu wordt er met kinderen geknuffeld. Destijds was een kapotte broek erger dan een kapotte knie, want knieën genazen vanzelf en kostten niks."

Kinderbedjes op balkon zetten
"Ik ging dus naar Posterholt waar ik eerst twee jaar 'gewoon' les kreeg. Daarna kreeg je een diploma van de vormingsklas of 'huishoudkundige ter lande' of zoiets. Daarmee kon je al in de keuken van het ziekenhuis werken. Als je door wilde, dan liep je in het derde jaar stage. Ik heb in Nijmegen op een groot gemengd bedrijf gewerkt en in Breukelen, op een kaasboerderij. Dat was in een gezin met tien kinderen. Ik leerde kaas maken en 'dat je voor de koe moet lopen als je ze op moet halen'. Loop je ernaast, dan draait de koe zich om. In Heerlen, net buiten de stad, werkte ik bij mensen die fruitbomen en paarden hadden. Als die paarden gekeurd moesten worden, dan moesten de hoeven met zwarte schoensmeer ingewreven worden. Ook werkte ik op de kinderafdeling van het ziekenhuis, maar dat vond ik saai. Dat betekende alleen maar kinderbedjes op het balkon zetten en terugzetten. Ik had buiten nodig. Het vierde jaar was een theoriejaar en het vijfde een praktijkjaar. We deden zogenoemd groepenwerk; de oudere jaars kregen een taak en met hulp van jongere jaars moest er gewerkt worden. Slaapzalen schoonhouden, varkenshok uitmesten, sokken uitwassen. Dat moesten we allemaal zelf doen. Dat deden die nonnen niet voor ons. Hoe we altijd de goede sokken terugkregen dat weet ik niet meer! Ook kon je je melkdiploma halen bij boeren in de omgeving. Ik niet, want ik had geen kracht genoeg in mijn handen."

Gehaktballen draaien van een heel varken
"De eerste dag op Posterholt herinner ik me goed. Mijn opa was gestorven, maar ik werd bij aankomst gelijk aan het onkruid wieden gezet. Destijds werd beweerd: 'Als je Posterholt overleeft, dan overleef je de rest ook wel'. Terwijl eigenlijk iedereen er graag was. Na de opleiding kwam je in dienst bij de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB). Zij hadden de huishoudleraressen nodig en van hen kreeg je een beurs. Als je vijf jaar werkte, werd die beurs kwijtgescholden." Nel stond op verschillende scholen voor de klas en deed later een cursus maatschappelijk werk. "Werken in het onderwijs was niet altijd gemakkelijk, maar wel altijd interessant. In Langstraat leerde ik vrouwen om een kasboekje te maken; van het bedrijf, maar ook van wat ze zelf uitgaven aan kleding en voeding. Dan legde ik uit: 'Als je meer dan vijftig procent uitgeeft aan eten, dan zit je in de arme hoek'."Ook bezocht Nel eens een boerin waar oma gehaktballen draaide en in de wasmand legde. "'Want de kinderen lusten geen spek', werd er gezegd. Van het hele varken met spek hadden ze gehaktballen gedraaid! Ik was kwaad en moest lachen tegelijk. Ook vergeet ik nooit dat schriele 'menneke' uit Helmond. In plat Helmonds vertelde hij me het verschil tussen diffusie en osmose. Nou, ga d'r maar aanstaan. Hij wist wat hij zei. Die heb ik een 10 gegeven. Jongens waren altijd gemakkelijker dan meiden, vond ik. Als je de jongens een standje gaf, dan zeiden ze: 'Ach jufke, dat minde gij toch nie'." Soms komt Nel nog een oud-leerling tegen. Dat gebeurde laatst in de combi-taxi. "De chauffeuse had me steeds aangekeken en vroeg me uiteindelijk: 'Heeft u in Gemert gewerkt'? Toen ik dat beaamde, zei ze: "Dan bende het dus toch. Ik dacht dat je al lang dood was." Nel ziet er de humor wel van in.  

Ter info: De rooms-katholieke landbouwhuishoudschool Posterholt wordt in 1930 opgericht. Het – tot dusver beperkte – aanbod van onderwijs voor meisjes concentreert zich in die tijd vooral in de steden. De landbouwhuishoudscholen vormen een welkome aanvulling op het beperkte aanbod van beroepsopleidingen voor vrouwen (verpleegster, onderwijzeres, maatschappelijk werkster). Doel: het bijbrengen van kennis en vaardigheden, die huishoudens op het platteland behoeven. (bron: artikel van historica van Ophem uit 'Tijdschrift voor huishoudkunde', april 1988)

Nel Rooijmans