Annie van As-Toonen (1931-2010)
Annie van As-Toonen (1931-2010)
KERSTVERHAAL

Alle goei' in dingen in drieën

Algemeen

Annie Toonen-van As
1931 - 2010
Voormalig redactielid De Rond

-----------

Een duizendpoot met heel veel humor. Dat was Annie Toonen-van As. Ze speelde mondharmonica, accordeon, zat ooit in de politiek, was acoliet in de kerk, versierde de kerststal, gaf leiding bij Hiep Hoi en schreef voor elk feest de gekste liedjes. Daarnaast was ze redactielid bij De Rond. Elk jaar schreef ze een prachtig en ontroerend kerstverhaal en ondertekende dit met A.V.A.S., de afkorting was van haar eigen meisjesnaam: Annie van As. Of zoals ze het vaak zei: Afwezig Van Alle Schuld ??. Op 7 november 2010 overleed ze op 79-jarige leeftijd aan de complicaties van een hartklep-operatie. Haar verhalen zijn in tact gebleven. Een van de prachtige kerstverhalen delen we in DeMooiLaarbeekKrant van donderdag 19 december 2019.

---------------------

Verroest!! Dat was nou al de tweede keer vanavond!! Herman tastte met zijn linkervoet achter zich om zijn klomp op te vissen die ergens in de modder was blijven steken. Verdorie wat een slikzooi. De al dagenlange aanhoudende miezerige regen maakte het er niet beter op voor de landweggetjes en de toegangspaadjes naar de boerenerven en de in het achterland geleden arbeidershuizen. Overal werd ijverig met kar en paard gereden en de karresporen waren diep en stonden bovendien vol water... Zo, hij was toch weer in zijn klomp geraakt...En nou maar weer verder. 'ns Even kijken... Hoeveel had ie er al gehad? Nog maar een stuk of acht? Dan waren er nog er nog zo'n twintig te gaan... Wie in het dorp Herman niet kende kwam minstens van een andere planeet. Dat wil zeggen:"die kwam zeker honderd kilometer hier vandaan. Dat ge zijne achternaam niet kende deed niks ter zake en was ook niet belangrijk..." Herman was het 'menneke' dat nooit 'nee ' kon zeggen. Herman zei altijd 'ja' op alles wat ge hem vroegt. Kan ik efkes oe perd lenen?? - Kunde gij ons moeder effe naar de doker brengen? - Magge ons keinder de afgevallen appels oprapen bij oe??? Met unne klenne naar de doop rije? - De rondgang van de paters. Het ophalen van de St. Pieterspenning en - zoals vandaag - de jaarlijkse collecte 'vur de ermen' voor het Kerstfeest... De pastoor had het hem in september al gevraagd.... Herman had 'ja' gezegd... Nou is 'ja' zeggen in september altijd makkelijker dan doen in december. Daar kwam ie wel achter vanavond... Goeie od wat een knudde-weer... Deur voor deur, huiske en boerderij. Soms vóór aan de bel maar in de meeste gevallen achterom, glijdend in het donker van het 'slikpedje' en modderstampend kwam ie op de deel. Soms stommelend en struikelend over een serie klompen voor de deur. Met de klink in zijn hand zijn prevelementje:"Goeienaovend vrouw, hedde gij nog iets te missen vur den erme?" Het zwartzijden zakje gedienstig open was er dan altijd wel een hand dier er wat muntjes in liet rinkelen.. Een paar dubbeltjes, een kwartje en ook wel eens ene gulden.. "God zal oe lonen, vrouw". En Herman steggelde weer verder... Op naar de volgende...bedankt, vrouw, en lone het oe... Het zwarte zakske begon al aardig wat 'gewicht' te krijgen. En Herman kreeg het intussen aardig koud. Hoeveel moest ie er nog?? De drensregen hield gestaag aan en ondanks zijn dikke duffel huiverde hij nekschurend in zijn hoog opgeslagen kraag... Wa wilde ook... Bekand Kerstmis...

Flats... Verdulleme nog aan toe... Herman schoot pardoes uit zijn opnieuw in de modder stekende klomp. Regelrecht in het diepste karrespoor dat ie ooit gepasseerd was. Het ijskoude water aan zijne voet deed hem de griezels over zijne rug trekken. Brrr. Zijn sok uitwringend bedacht ie dat ie zo dadelijk bij ''t goei vrouwke' wel even een stuk krant zou vragen, of een busselke stro voor in zijn klomp... ''t Goei vrouwke' werd zo genoemd omdat ze een goei vrouwke was. Zonder meer. Daar wrd ook ieder jaar opnieuw dezelfde comedie opgevoerd... Dat verliep dan aldus: Zo gauw Herman de klink van de achterdeur oplichtte, kwam het 'goei vrouwke' naar de deel, luidop verkondigend: "Nee Herman, echt nie. Ik kan niet aan alles geven... Wa denkte gij wel"... En nog iets luider, zodat het 'binnen' goed te hoeren was, ging ze verder: "Da zegt mijne mins ook. Iedereen mot mar vur zichzelf zurgen. Ze motte d'r mar vur werke da doen wij ok"... Onderwijl frommelde ze Herman een briefke van een rijksdaalder in zijn hand, dat ze al de hele middag in heaar schorttes had meegedragen. Herman keek dan verrast naar het blauwe papierke en durfde slechts fluisterend te stamelen: "God zal het oe lonen"... Als de dan den herd binnenging, knikt hare mens tevreden over zijn 'flinke wefke' die het allemaal toch durfde te zegggen... Ook idt jaar zou het wel weer volgens het geijkte patroon verlopen... Terwijl ie met zijn kletsnatte voeten het erf van het goei vrouwke opsopte moest ie toch lachen... Alle goede dingen in drieën... Herman grinnikte... Zijn eerste kind....Wat??? Het waren er meteen drie geweest... Een hele bezienswaardigheid in die tijd. En hoewel hij bijna naast zijn klompen was gaan lopen van trots, zucht hij wel eens uasi-moedeloos, dat ie da zijn ergste vijand nog niet gunde... Hoe iedereen in het dorp het bijna bestierf van het lachten, toen in datzelfde jaar zijn Sanageit ook een drieling wierp. Alle goede dingen in drieën.

Hé hé. Het zit er bijna op. Gelukkig. Herman is onderhand verkleumd tot op zijn botten... Zelfs de droge sokken die hij bij ''t goei vrouwke' kreeg, kunnen het nie verhelpen... Goddank, nog drie... nog twee... en dan het laatste huis... "God zal oe lonen" en bedankt... Na het laatste huis, helemaal achteraan in het dorp, doet Herman nog maar één ding...hij gaat dan een las koffie vattten in de herberg 'Het Pumke'. Zo genoemd omdat er daar meer dan honderd jaar geleden een pomp stond waar mens en dier zich konden laven...Herman gaat dat ook doen. Nee, niet met water. Maar met een kop gloeiend hete koffie met een cognakske erin... Om weer tot de levenden te behoren... Dat doet hij ieder jaar. Na zijn rondgang gaat ie in het Pumpke in alle rust zijn opbrengst zitten tellen. Het is dan op zo'n doordeweekse avond gewoonlijk heel rustig daar binnen. Soms een paar doorgewinterde klaverjassers aan een tafelke... En de jonge- of den ouwe Piet-, de kastelein van het Pumke, schenken zijn koffie in en helpen mee de dubbeltjes en kwartjes op stapelkes t leggen... De opbrengst is ook bijkans ieder jaar hetzelfde: zo om en om de twintig gulden...

Als Herman de stoep van het 'Pumke' opstapt, hoort ie al dat er van rustig tellen deze avond niks komt... Van binnen relt het rumoer en de lach... De ramen zijn zo beslagen dat ie niet eens naar binnen kan kijken. Herman weet het ineens... Het Polder-district vergadert vanavond... Als hij de gelagkamer binnenstapt valt de warmte als een gordijn om hem heen en wordt hij broederlijk verwelkomt... "Ha die Herman, wir op pad jongen. Hallo Herman, kom erbij zitten man". Den ouwe en de jonge Piet sjouwen allebei met grote dienbladen. Het is juist pauze. verhitte koppen en zwijgzame polderlieden zitten bijeen aan de tafelkes of hangen om de tap. De vergadering is nog niet afgelopen. Straks moet er een nieuw bestuur gekozen worden. Want enkele weken geleden is het oude bestuur uit elkaar gevochten... Iedereen geeft daar iedereen de schuld van... Herman wringt zich tussen de taphangers en krijgt zowaar zijn koffie van de jonge Piet. "Doe oew jas efkes uit, Herman. Zo hedde d'r straks gin wermte mer van." Herman kijkt veebetekenend... Nee zeg.. Ik heb... witte wel... De jonge Piet begrijpt. 'Geef ze maar hier, dan hang ik ze wel efkes bij ons in de gang, daar kumt niemes. Als iedereen zijn natje heeft wordt het een bietje rustiger. Den ouwe Piet trekt er efkes tussen uit. "Ik ga een ogenblikske liggen, zeg ie, en vertrekt naar het kleine kamerke aachter het café om op de divan een uiltje te gaan knappen. "Als iedereen weer op zijn plaat zit kan de vergadering hervat worden", roept een bleek uitziend persoon die straks wel eens de nêie vurzitter zou kunnen worden.

Ook Herman wil zoetjesaan op huis aan. Gifde gij mijn jas effe, vraaagt ie de jonge Piet. "ogenblikske"... de jonge Piet blijft zolang weg dat Herman gaat vermoeden dat er iets aan de hand is... Ziede wel. De jong Piet wenkt hem, "kom es, Herman"... Hij hoeft al niets meer te zeggen. De jas. De jas is weg. Foetsie... Hier heb ik hem neer gehangen, wijst ie schapachtig. Herman en de jonge Piet staan alletwee stom naar de kapstok te kijken waaraan alleen een regenjas hangt. Geen blauwe duffel. Hoe kan dat nou, er is hier toch niemand binnen gegaan, dat weet ik wel heel zeker, zegt de jonge Piet allesbehalve overtuigd van zijn eigen worden... Hij gaat hetcafé weer in om met een stam als een onweer de geachte vergadering toe te schreeuwen; "Hedde gullie hier nie een blauwe jekker gezien...?? Herman is zijne jas kwijt..." Binnen de kortste keren weet iedere aanwezige de rampstijding. Jas weg en - wat erger is - de centen weg! Er is er maar één die de juiste oplossing weet. De bleke aspirantvoorzitter. Hij rukt één der aanwezigen de oed van zijn hoofd en gaat collecteren.... "Hier mensen! Dit laten zo niet zitten he. Herman hoeft geen schade te lijden. Wat jullie. Hoeveel denkt ge dat er in oew buidelke zat Herman?" "Ik denk zo om en nabij de twintig gulden", zegt deze. "Dat hebben we zo bij elkaar. Gullie drinkt vanavond maar een glaaske minder. Allee, mannen. Oewen Knip!" "Ik heb wel zolang ene ouwe jas vur oe", zegt de jonge Piet. die op hetzelfde moment stomverbaasd kijkt naa de deuropening, waarin zijn vader staat. Den ouwe Piet, met over zijn arm een dikke blauwe duffel... "Herde ik iets over ene jas", zegt den ouwe, "den dizze zeker", die hing bij ons aan de kapstok. Ik dacht...ik leg hem even over mijn benen vur de kauw... Als hem - nu voor de derde keer - door iedereen hetzelfde verhaal is verteld, lacht den ouwe piet en trekt zijn portemonnee. Hij haalt er twee tientjes uit. "Hier Herman, vur de schrik". Herman protesteert. "Neenee, da kan ik nie aannemen. Ik het het al tweedubbel. En die willen het ook niet meer terug..." "Niks mee te maken", schreeuwt den oude Piet, "bij jou is da de gwoonste zaak ter wereld. Alle goei dingen in drieën... Voordat Herman de deur uit gaat het het Polderdistrict blijkbaar alweer een fonkelnieuw bestuur. Want als hij naar buiten stapt, hoort hij nog net de bleke voorzitter zeggen..."Wij hebben gedrieën besloten.... Ziede wel, denkt Herman.

A.V.A.S.

Bron: Rond december 1987