Truus van Vlerken-Heesakkers
Truus van Vlerken-Heesakkers

Bespiegelingen tijdens de coronatijd: "Het is nu erger, dan in de oorlog"

Algemeen Coronavirus

Laarbeek - Met een inwoner van Beek en Donk vergelijkt DeMooiLaarbeekKrant de huidige situatie met de oorlogstijd. Truus van Vlerken-Heesakkers (op 6 mei 90 jaar oud) is in die tijd een opgroeiende puber.

Regels
“Op een goede dag in 1940 kwam ons vader Johan Heesakkers (Johan Pauwkes) thuis met de woorden ‘Nou is het oorlog’. Wij wisten niet wat het inhield en er veranderde voor ons ook erg weinig”. Truus Heesakkers (10) woonde met vader Johan en moeder Martha aan (of óp) de Hei tussen Beek en Donk en Mariahout. Ze hadden daar een boerderij en samen met haar broers Martien, Jan en Harrie hielp ze haar ouders met het runnen van het boerenbedrijf. Met de komst van de oorlogstijd werd de avondklok ingevoerd. Om acht uur ’s avonds liep een lid van de Landstand met het geweer op de rug rond om te kijken of iedereen zich aan de regels hield. Overal liep hij, maar niet op de Hei. Een verschil met nu, want op dit moment is het (in Nederland) nog niet nodig dat er mensen verplicht binnen blijven.

Verboden
“Bij de boerderij met koeien, varkens én kippen hoorde een moestuin, zodat wij zelf genoeg te eten hadden. Wij verbouwden van alles zelf: spinazie, erwten, bonen en aardappelen, maar ook tarwe en rogge was er in overvloed. Burgermensen kregen echter maar net genoeg voedselbonnen om geen honger te lijden”, legt Truus uit.

Omdat het boerenbedrijf met zich meebracht dat er veel dingen ongezien konden gebeuren ontstond er een levendige handel. De melk van de koeien moest elke morgen naar de melkfabriek worden gebracht. Ze mochten geen melk achterhouden om er boter of kaas van te maken. Dat gebeurde natuurlijk wel. Mensen uit de omliggende dorpen en Helmond kwamen overtollige spullen en kleding ruilen tegen boter en kaas bij de boeren op de hei. Ook daar kreeg men controle en kon het gebeuren dat moeder Martha van de NSB een boete kreeg van 50 gulden en vader Johan ook nog eens 50 gulden moest betalen, omdat hij het moeder toestond boter en kaas te maken! In 1940-1944 waren de boetes ook al hoog, maar je mocht wel dichter bij elkaar komen dan 1,5 meter!

Beperkingen
Fietsen hadden ze ook. “Ik kreeg mijn eerste fiets toen ik zes jaar oud was. Daar betaalde ons vader toen 8 gulden voor bij Hanneske Scheepers in Lieshout (de grootvader van tegenwoordige eigenaar Harm). Die fiets, een ‘doortrapper’, heb ik gehouden tot na de oorlog”. Fietsen waren voor ons het enige middel van vervoer. De scholen waren gewoon open. Dat is een groot verschil met nu, want de scholen zijn nu gesloten en de kinderen zitten thuis. Truus heeft destijds onder andere les gehad van Gertha Thijssen en Christien Lammers, die allebei tot op hoge leeftijd in Beek en Donk voor de klas hebben gestaan. In de oorlog ging alles gewoon door. Andere beperkingen waren er wel, maar die zouden er zonder oorlog ook zijn geweest. Elektriciteit en stromend water kwamen bijvoorbeeld pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

"Je weet nu niet uit welke hoek het gevaar komt,
het is nu angstiger dan toen"

Dreiging
“Laag overvliegende vliegtuigen bezorgden ons angstige momenten. Die hoorde je aankomen, de meeste dingen waren erg voorspelbaar . Op 17 september, de verjaardag van jongste broer Harrie, was de lucht boven de hei gevuld met parachutisten, die gedropt werden op de Sonse heide. Wij dachten, dat ze bij ons zouden landen”. Ze vertelt het of ze het nu nog ziet gebeuren. “Voor ons was daarna opeens de constante dreiging voorbij. Het gebied boven de rivieren echter was nog bezet. Een goede kennis van ons, pater Rooijakkers, kwam met een onbekende jongen het erf op. Achteraf bleek hij Kees de Rond te heten. Kees was wees en moest Amsterdam uit omdat het daar onveilig was en er geen voedsel was voor de wezen. Of hij 14 dagen bij ons kon blijven. Dat werd wat langer. Samen met onze neef Jan (4) en nicht Diny (5) van oom Frans, die al bij ons waren in verband met de slechte situatie in Eindhoven, vormden wij bijna een jaar een groot gezin. Het was druk, maar overzichtelijk. Je wist toen ook, wie de vijand was, meestal was dat zichtbaar in de vorm van een uniform. Iedereen kan echter nu het virus bij zich hebben, maar die dreiging is onzichtbaar en het is niet duidelijk afgebakend wanneer de crisis over is.

Communicatie
“Luisteren naar de radio was een ander verhaal. Dat kon alleen als je een batterij kocht, die een half jaar meeging. Daarnaast was een accu nodig, die 3 weken stroom leverde. Die moest gehaald en opgeladen worden. Dat alles, ook het luisteren naar de radio, moest stiekem gebeuren. Dat gevaar zocht je zelf op en je moest daar de gevolgen van dragen als het fout ging”. Al met al een verschil met nu, alle communicatiemiddelen zijn intact, met het gevolg dat je met nieuws overladen wordt.

“Maar”, zo besluit Truus, “nu is het zo, dat je niet weet uit welke hoek het gevaar komt, het is nu angstiger dan toen. Toen konden we vaak gezellig bij elkaar zijn en dat moeten we nu missen”.

Afbeelding
Afbeelding