Janneke met haar gezin
Janneke met haar gezin

Janneke Kelderman: ‘Welcome to my city’

Algemeen

Laarbeek - Janneke Kelderman woont sinds zeven jaar met haar gezin in Lieshout. In 2008 maakte zij met haar man Maarten, een fietsreis van 10 maanden (lees 15.000 km) door verre landen. In haar huidige werk als vitaliteitscoach wordt die reis vaak als voorbeeld gebruikt. Bijvoorbeeld hoe je lijf met stress omgaat, wat er gebeurt als je angstig bent, of hoe je energie in elkaar steekt. Kort geleden ontdekte Janneke hoe leuk het is om over haar reiservaringen te schrijven. De lol van fietsen hebben haar drie kinderen inmiddels ontdekt tijdens de wielerjeugdvijfdaagse in Lieshout. Een eerste fietsreis heeft het sportieve gezin ook al achter de rug. Voor de verhalenwedstrijd van bibliotheek de Lage Beemden, met als thema Tweestrijd, schreef Janneke een verhaal over een van haar ervaringen tijdens haar fietstocht. Hieronder publiceert DeMooiLaarbeekKrant het verhaal van Janneke. 

Welcome to my city
“Wat zullen mijn ouders denken als ze ontdekken dat het zó met me is afgelopen..?!” De knoop in mijn maag trekt zich strakker. In een flits denk ik aan mijn beste vriendinnetje. Zij zou me nu vragen: “Wat zegt je gevoel? Dat helpt – bijna – altijd om de juiste beslissing te maken.” Mijn gevoel is overduidelijk: wegwezen hier. Hoe sneller, hoe beter. Maar mijn hoofd weet dat er geen alternatief is. We zijn al naar alle hoeken van dit dorp gefietst op zoek naar een veilige slaapplek. Door verlate en dorre landschappen. Tot dusver zonder resultaat.

Met trillende onderlip trap ik, op mijn laatste krachten, naar wéér een uithoek. Uit de gebaren begrijpen we dat daar tóch iets moet zijn. De verzuring in mijn benen is voelbaar na de lange dag fietsen. Maar meer nog voel ik de spanning in mijn lijf nu we geen veilige plek hebben. Mijn hele systeem staat op scherp. Van links naar rechts schieten mijn ogen om deze kille plek op te nemen. Een afgelegen truckerstop. Buiten een rij smerige vrachtwagens, binnen plakkerige plastic stoeltjes onder sfeerloos TL-licht. Overal mannen, veelal met baard en allen zonder glimlach. Ze kijken ons onderzoekend aan. Mijn handen controleren voor de zoveelste keer of mijn hoofddoek goed zit. Straks zend ik misschien een verkeerd signaal uit. 

Al mijn haarplukjes heb ik nerveus onder de doek gepropt. Dan sommeert de eigenaar ons om te gaan zitten voor het eten. Hij knikt met zijn ongewassen haren en woeste baard naar onze plek. De dreigende blik in zijn ogen probeer ik te vermijden. Het zou logisch zijn om na deze intensieve dag honger te voelen. Maar ik voel alleen misselijkheid. Ik probeer die weg te zuchten terwijl ik de rijst, zonder proeven, wegslik. “Gaan we hier écht slapen?!” Ik fluister het bijna huilend naar Maarten. In zijn ogen lees ik onrust en alertheid. Het wordt inmiddels donker en wildkamperen durf ik al helemaal niet. We moeten het hiermee doen, vertelt mijn verstand. Onze spullen tillen we naar de kamer van de man. 

Op een oud Perzisch tapijt rollen we onze slaapzakken en matjes uit. Maarten ligt tussen mij en de man met z’n zakmes onder zijn kussen. Ik ben meer dan kapot, maar slapen lukt voorlopig niet. Mijn gevoel en gedachten roepen om het hardst; er gaat ons iets vreselijks overkomen, we doen het ermee, hoe kunnen we zo stom zijn, er is geen keuze, wegwezen, wat zullen mijn ouders denken? Het maakt me gek! Blijkbaar val ik toch in slaap. Als een wonder word ik levend wakker. We krijgen ontbijt van de gevaarlijke man. Haastig eten we het op en met een brak gevoel pakken we daarna onze spullen. Eindelijk weg hier. Als we de man willen betalen, weigert hij keer op keer. Hij staat erop om ons te trakteren. Met een hand op zijn hart kijkt hij ons aan en zegt in gebrekkig Engels; “You are my guest. This is Iran. Welcome to my city.” 

Beschaamd om ons wantrouwen fietsen wij weg. Hoe heeft mijn angst, mijn blik zo vertroebeld? Hoe heb ik zo slecht kunnen denken over deze man? Bij de duizenden fietskilometers die ons nog wachten op deze reis, herinner ik mij vaak het gezicht van de beste man. Met zijn hand op zijn hart. Als gevoel en verstand er niet uitkomen, vergeet dan vooral het hart niet.

Maarten en Janneke maakten in 2008 een fietsreis naar verre landen