Jordi van der Kuijlen (nummer 14) op een van zijn wedstrijden.
Jordi van der Kuijlen (nummer 14) op een van zijn wedstrijden. Foto: Niels Jacobs

Onder de magische grens

Sport Sport

Beek en Donk - Binnen een jaar bij de top van Atletiek Nederland horen. Dat wordt het doel van de 23-jarige Jordi van der Kuijlen uit Beek en Donk. Op de 100m heeft hij de magische grens van 11 seconden behaald en de 200m loopt hij in 22,22 sec. Er valt volgens hem echter nog veel te winnen.

Jordi, die in 2016 is gestart met atletiek maar er daarna vrij vlug mee stopte, pakte het wat serieuzer op in 2019. In dat jaar kende hij geen goed jaar, maar in 2020 was dat wel het geval. Totdat corona begon. Na een periode van twee jaar waarin hij niets heeft gedaan begon hij dit jaar in mei en behaalde hij, tot ieders verbazing, direct resultaten. “Via een tante van mijn vader ben ik in contact gekomen met Atletiek Helmond. Ze hadden atleten tekort om een competitieteam op te richten en vroegen of ik interesse had. Het begon slecht, maar ik wilde het seizoen goed afsluiten”, vertelt Jordi. “In Utrecht heb ik toen 10,96 gelopen, onder de magische grens van 11 seconden. Na mijn race draaide ik me direct om en zag ik mijn trainer Niels met z’n handen in de lucht staan. Toen wist ik dat het gelukt was.”

“Voorheen was mijn Personal Record 11,16. Ik heb al een keer 11,15 gelopen, maar door te harde meewind telde die niet officieel mee. Dat ik nu onder de magische grens van 11 seconden heb gelopen is natuurlijk fantastisch. Ik stond te juichen en was echt door het dolle heen. Ik had het niet verwacht omdat ik niet veel getraind heb. Het puzzeltje paste tijdens deze wedstrijd perfect in elkaar. De wind was goed en de wedstrijd liep erg lekker. Dit motiveert me om nu echt te gaan trainen.”

Progressie
Volgend seizoen wil Jordi zich dus écht goed gaan voorbereiden. “Ik sta zo’n vijf tot zeven keer per week in de sportschool om kracht op te bouwen. Voor het sprinten zijn schouders, buikspieren, soepele heupen en natuurlijk benen erg belangrijk. Volgend jaar ga ik met fitness instructeur Roel van Mook aan de slag om te kijken of hij mij sterker en sneller kan maken. Nu doe ik mijn eigen ding, maar het is fijn als er iemand meekijkt en er verstand van heeft. Daarnaast probeer ik nog, als ik tijd en energie heb, om loopscholing te doen in de avond. Er valt namelijk nog veel te halen, want nu doe ik eigenlijk maar wat en ren ik zo snel mogelijk van A naar B. Door training moet mijn techniek beter worden. Mijn loopscholing is slecht, knie-inzet te laag, heupen zijn stijf en mijn paslengte is te kort. Er valt dus nog erg veel te winnen.”

Ambities heeft Jordi dan ook volop. “Volgend jaar wil ik onder de 10.8 sec. op de 100 meter halen en onder de 22 sec. op de 200 meter. Ook wil ik weer meedoen aan het NK en minimaal de halve finales halen. Met de tijden die ik nu loop moet dat haalbaar zijn. Over twee á drie jaar wil ik 10.5 lopen en dan hoor je serieus bij de beste van Nederland. De nummer 1 op het NK loopt nu 10.27. De top van Nederland zit tussen 10,6 en 10.8 en alles wat daaronder loopt is buitenklasse.”

Tips
In tegenstelling tot andere sporten krijg je bij hardlopen vaak tips van ‘concurrenten’ en gun je het iemand om een snelle tijd te lopen. “Laatst sprak ik met Nelli Cooman (snelste Nederlandse vrouw aller tijden op de 60 meter red.), want haar dochter kom ik regelmatig tegen met wedstrijden. Ze gaf me tips waarop ik moest letten om nog sneller te worden. Als ik mezelf terugzie bij races dan weet ik dat ze gelijk hebben, want het ziet er in vergelijking met andere atleten ook echt niet uit.” Daar gaat Jordi, die in het dagelijks leven werkt bij Kinderdagverblijf ‘t Kasteeltje in Helmond, aankomend jaar dus aan werken. “Gelukkig houden ze er op mijn werk veel rekening mee. Soms kan ik wat eerder stoppen om rustig voor te bereiden op mijn wedstrijden of trainingen. Dat is erg fijn.”

Jordi van der Kuijlen (links) loopt in een heat op het NK samen met Olympisch atleet Churandy Martina (rechts).