Afbeelding
Foto: Ingezonden

De zwarte ruiter, kwajongen of bandiet?

Redacteur: Jac Babin

In 1954 werd Zuidoost Brabant opgeschrikt door een reeks inbraken en overvallen, die toegeschreven werden aan 'De Zwarte Ruiter'. Keer op keer was deze mysterieuze figuur politie en justitie te slim af, totdat hij in 1955 gearresteerd werd. Het bleek de in Boekel geboren en in Beek en Donk opgegroeide Hans Gruijters te zijn. De MooiLaarbeekKrant verzamelde de feiten. Kwajongen of bandiet? Oordeel zelf.

Hans Gruijters kwajongen

Hans Gruijters werd geboren op 28 april 1925 in Boekel. Hij was het twintigste kind uit een gezin van 21 kinderen. Eind jaren '20 verhuisde het gezin naar de Donk en vestigde zich in het pand in de Kapelstraat, waar later bloemenzaak Van de Vrande gevestigd was. Het gezin had moeite om het hoofd financieel boven water te houden. In de Teznuzzik, beschrijft Karel Schmidt hoe de moeder van De Zwarte Ruiter een centje bijverdiende: "Zo bood zij ons een dubbeltje voor een boterwikkel met het rijkskeurmerk erop. Die wikkel streek ze dan glad met een strijkijzer om er boerenboter, vermengd met aardappelpuree, in te verpakken…"

Na de Lagere School in de Donk had Hans verschillende baantjes. Hij werkte, als zestienjarige, kortstondig in Duitsland in een metaalfabriek en keerde in 1941 terug met een Duitse militaire pet op zijn hoofd, een koppel om zijn middel en behangen met militaire eretekenen. Niet omdat hij sympathiseerde met onze bezetters, maar deze outfit gaf hem macht. Hij liet op de Kanaaldijk zelfs auto's stoppen en weer doorrijden. Tijdens de oorlog wordt hij diverse keren gepakt en veroordeeld voor fietsendiefstal. Hiervoor krijgt hij een vierjarige TBR-straf. Leo van Griensven (91) was een klasgenoot van Hans Gruijters in de eerste twee klassen van de lagere school. "Ik kwam Hans na de oorlog weer tegen toen we in 1945 gekeurd moesten worden voor militaire dienst. Dat was in de Veestraat in Helmond. Hans meldde zich daar met een grote herdershond. De dokter wilde de hond niet binnen hebben." Hans zei: "Hij niet binnen, dan ik ook niet!", en verdween. "Bij mijn weten is hij niet in militaire dienst geweest", zo gaat Leo verder. "Lichting 1925 werd later naar Nederlands-Indië gestuurd. Het verhaal over De Zwarte Ruiter had dus heel anders kunnen lopen..."

Na de oorlog

Na de oorlog is de armoe in deze streken schrijnend. De lonen zijn laag, het leven is duur en veel mensen moeten 'er iets bijdoen', vee smokkelen naar België, of sigaretten en koffie naar Duitsland, wild stropen, of een louche autohandel beginnen. In het begin een gemoedelijk kat- en muisspel tussen politie en arme sloebers, zonder veel geweld, waar ook Hans aan meedoet en waar hij veel geld mee verdient. Met dat geld verschaft hij zich aanzien in cafés, waar hij veel rondjes geeft. Verder verschijnt hij overal 'strak in het pak' en rijdt rond in peperdure auto's. Hij woont inmiddels met vrouw en kind in Mierlo en heeft daar een autohandel. Officieel staat hij ingeschreven als werkloos. Om de overheid te tarten, haalt hij wekelijks op het gemeentehuis, met een grote Amerikaanse slee, zijn uitkering op, om dat geld vervolgens openlijk aan zijn chauffeur cadeau te doen. Dat zet veel kwaad bloed in Mierlo. Om zijn populariteit op te vijzelen, doet hij mee aan de Kersenoptocht. Gezeten op een zwart paard, in het zwart gekleed en met zwarte hoed op, schiet hij met een speelgoedpistool in de lucht. De toeschouwers vinden het geweldig, politie kijkt tandenknarsend toe.

Als de strijd tussen politie en smokkelaars steeds grimmiger wordt, droogt het smokkelen als bron van inkomsten snel op. Hans droomt ervan om met één superkraak een grote slag te kunnen slaan om zijn luxeleventje voort te kunnen zetten. Zuidoost Brabant wordt opgeschrikt door een reeks van inbraken en overvallen. Later zal blijken wie daar achter zit.

De overval in Ravenstein

Op 12 november 1954 rijdt Hans G. met een gestolen auto richting Ravenstein. In het buurdorpje Neerangel steekt hij een schuur in brand. Politie en brandweer haasten zich naar de brand. Hans G. komt ze tegen. In het postagentschap bedreigt hij met een pistool, een nog aanwezige medewerkster. In de geopende kluis vindt hij een geldkistje. Op dat moment komt de postkantoorhouder binnen. Hans G. schiet. De man strompelt naar buiten. In vliegende vaart verlaat Hans G. Ravenstein. Onderweg maakt hij het geldkistje open, het bevat voor 10 gulden aan geld en voor 300 gulden aan postzegels. De volgende dag leest hij in de krant dat de postkantoorhouder is overleden. Staande aan de gokkast van café Slegers in Lieshout is zijn reactie: "Wat een verrekte (…), die overvaller!" Hans G. blijft, ondanks het feit dat de bewijzen zich opstapelen, volhouden dat hij niet de schutter is. Als later het tegendeel blijkt, daalt zijn populariteit aanmerkelijk. Zijn omgeving beschouwt hem tot nu toe als een Robin Hood, die net ietsje slimmer en net ietsje sneller is dan de politie. Bij de overval in Ravenstein is Hans G., volgens velen, te ver gegaan. Opnieuw volgt een reeks inbraken en overvallen. Tussen Gemert en Boekel schept hij tijdens een dolle rit een fietser, die dit ongeval niet overleeft. Hans G. is doorgereden. Het spoor voert de politie voor het eerst naar Mierlo. Op nieuwjaarsdag 1955 kan hij daar ternauwernood aan de politie ontsnappen. Na vele omzwervingen wordt hij op 6 januari gearresteerd in Tilburg. Slepende rechtszaken volgen. Op 24 december luidt het vonnis: 15 jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling van de regering wegens doodslag. Op 13 april 1957 ontsnapt Hans G. uit de gevangenis in Scheveningen. In de nacht heeft hij een tralie doorgevijld. Zijn drie celgenoten hebben niets gemerkt. In een briefje op tafel pleit hij hen vrij. "In die koekjes gisteravond, zat slaappoeder!" Een grote klopjacht volgt. In ophitsende krantenartikelen wordt Hans G. nu 'De Zwarte Ruiter' genoemd. Verkeerde personen worden aangehouden. Nu eens wordt Hans G. gesignaleerd in Mierlo, dan weer in Utrecht of aan de grens of in het buitenland. De mystiek rond de persoon van De Zwarte Ruiter wordt steeds groter. Het is dan ook een opluchting voor de overheid dat zij hem op 17 mei 1957, zonder slag of stoot, kunnen arresteren in Rotterdam. Hij heeft zijn haren rood geverfd en draagt een bril. Sportief feliciteert hij de politie, maar hij heeft wel een stengun en een pistool binnen handbereik! In Breda zit hij het grootste deel van zijn straf uit.

Quote: "Ik kijk niet terug in wrok. Mijn leven is tussen mijn vingers doorgeglipt"

Vrij man

Tijdens zijn gevangenschap leert Hans Gruijters Frans, haalt zijn Middenstandsdiploma en neemt zanglessen. In 1966, tweederde deel van zijn straf zit erop, wordt hij vrijgelaten. Zijn vrouw heeft zich van hem laten scheiden. Als De Zingende Ruiter probeert hij een zangcarrière op te bouwen, zonder succes. Hij trouwt opnieuw en vestigt zich in het plaatsje Rumpt en zet een schoonmaakbedrijf op. In een interview met de Telegraaf op 14 september 1966 toont hij begrip voor een maatschappij die hem zeer zwaar strafte voor zijn daden: "Ik kijk niet terug in wrok", zegt hij. "Mijn leven is tussen mijn vingers doorgeglipt." In 1980 sterft De Zwarte Ruiter, gezeten op een paard in zijn woonplaats Rumpt, waar hij ook begraven is.

Bronnen:

  1. René Jager: De Zwarte Ruiter, Een Oost-Brabantse bandiet 1945-1957, Amsterdam 1982
  2. Karel Schmidt: De moeder van De Zwarte ruiter, Teznuzzik jrg.18 no.3, Uitgave 'De Lange Vonder', Beek en Donk
  3. Informatie website heemkundekring Mierlo: www.heemkundekringmyerle.nl
  4. Met dank aan Leo van Griensven, Beek en Donk
  5. Met dank aan heemkundekring 'De Lange Vonder', Beek en Donk.

Afbeelding
Hans Gruijters alias 'De Zwarte Ruiter'
Afbeelding
Afbeelding