Afbeelding
Foto: Nikki Barten

Deze week: Familie Wagner

Redacteur: Jac Babin

Voor de meeste Lieshoutenaren ligt het woonwagenkampje aan de Schutsstraat er al sinds mensenheugenis. Toch is dat niet zo. Witte gij 't nog wanneer de Sinti-familie Wagner daar is neergestreken? De MooiLaarbeekKrant dook in het Lieshoutse gemeentearchief en sprak daarnaast met August Wagner, 71 jaar en woordvoerder van de familie.

Een eerste kennismaking

Het kampje telt 8 wagens en ligt aan de rand van de bebouwde kom. Er is weinig bedrijvigheid te zien als De MooiLaarbeekKrant zich meldt. Er staan auto's en caravans geparkeerd, daar tussen scharrelen wat kippen rond. Aangeklopt bij de eerste wagen, is het Maria die opendoet: "Nee, zij weet ook niets over de geschiedenis van dit kampje en haar man is momenteel ziek, maar drie wagens verder ..." Drie wagens verder vertelt een vriendelijke man dat hij het zich allemaal niet meer kan herinneren, maar twee wagens terug ... Voor wagen twee staat een wat oudere man een sigaretje te roken. "Kom maar binnen", zegt hij vriendelijk. "Guusje moet het weer opknappen!"

Sinti

Guusje is met zijn grijze haren en gesoigneerd streepsnorretje een markant figuur en een gemoedelijke verteller. Het Sintivolk is afkomstig uit het grensgebied van India en Pakistan. Hun taal toont overeenkomsten met de talen die daar gesproken worden. Al reizende en trekkende bereikten de Sinti Europa. Onderweg leefden ze van hetgeen de natuur hen bood. Ze hadden beroepen als stoelenmatter, ketellapper, scharenslijper of handelaar. Ze maakten rond een kampvuur graag onstuimige muziek. "Het reizen en trekken zit nog steeds in ons bloed", zucht August. "Maar het mag niet meer van de overheid."

Toch heeft het Sinti-volk een aantal tradities weten te behouden. Een heel mooie traditie is de manier waarop een jongen en een meisje trouwen. "Wij noemen dat weglopen", lacht Guusje. Een jongen en een meisje lopen één nacht weg van huis. Bij terugkomst zijn ze voor het thuisfront getrouwd. Zo simpel is dat! Verder staat bij de Sinti het familieleven hoog in het vaandel. "Heb je ooit een Sinti in een bejaardenhuis gezien?", vraagt Guusje. "Nee dus", zo geeft hij zelf het antwoord. "Sinti's zorgen tot op het laatst voor hun ouders. En zeg vooral nooit 'zigeuner' tegen een Sinti. Het is voor hem een scheldwoord."

Een niet reislustige overheid

Het reizen en trekken was een doorn in het oog van de overheid. Op allerlei manieren probeerde de overheid dat te ontmoedigen. In de jaren '60 werden grote regionale woonwagencentra gesticht, met daarop de nodige voorzieningen zoals een school, een kerkje, welzijnswerk enz. In Deurne bevond zich het Regionale Woonwagencentrum Zuidoost Noord-Brabant met 86 staanplaatsen en een noodopvang voor de laatste reizigers. Het woonwagencentrum werd gefinancierd door een aantal omringende gemeenten.

Wildgroei

Omdat steeds meer reizigers de noodopvang gingen gebruiken als permanente standplaats, groeide het regionale woonwagencentrum explosief. Ook de familie Wagner verbleef in Deurne in de noodopvang. "Daar was spanning, druk en ruzie door ruimtegebrek", schreven zij in een brief aan het bestuur van het woonwagencentrum. Ze wilden best naar een klein familiekampje verkassen. Toen na 1974 er kleinschalige kampjes kwamen om Deurne te ontlasten was het burgemeester Van Hout die zich sterk maakte voor de komst van de familie Wagner naar Lieshout.

"Nee er was geen officiële opening", herinnert Guusje zich. "Ook het beloofde feestje ging niet door. "Tegenstanders van toen zitten nu vaak hier aan de koffie", lacht Guusje. "Echt opgenomen in de Lieshoutse gemeenschap is mijn generatie niet", zegt Guusje spijtig. "We moesten te vaak opboksen tegen negatieve vooroordelen over woonwagenbewoners." Zelf gaat hij nog wel eens biljarten of een kaartje leggen met 'burgers' in Lieshout. Hij was er zelfs een tijdje raadslid.

Eén wens

Guusje heeft nog maar één heel grote wens: "Ik hoop dat het kampje toch nog een beetje mag groeien", zegt hij met tranen in zijn ogen. Mijn dochter woont in Eindhoven in een huis. "Ze mist het kampleven en de familie heel erg!"

Guus Wagner