Afbeelding
Foto: Ingezonden

Wilhelminakanaal 100 jaar

Op 1 februari 1916 begon in Aarle-Rixtel de aanleg van het oostelijk deel van het Wilhelminakanaal. Nu, honderd jaar later, besteedt de MooiLaarbeekKrant daar aandacht aan in een serie artikelen over de aanleg van het kanaal en wat daarmee samenhing.

__________________________________________________________________________________

Poldermannen en burgerwacht

Door Jos Bekx en Paul van de Wiel

Poldermannen waren er al in de middeleeuwen. Het waren taaie kerels die werkten bij het bedijken van polders en andere waterwerken. Ze trokken van het ene naar het andere werk, waar ze werden ondergebracht in keten. Bij het graven van het Wilhelminakanaal kwamen ze hierheen. Eerst in kleine aantallen, maar toen de graafmachines stilvielen door gebrek aan steenkool waren er ruim driehonderd nodig. Van de veertien keten waarin ze werden ondergebracht lagen er twee in Aarle-Rixtel, bij de Opstal. De andere lagen in Lieshout, waarvan drie bij d'n Hemel, drie tussen de Bavariabrug en de Deense hoek, vijf in het Achterbosch en een in de Hei. In zo'n keet woonden vijftien tot dertig poldermannen, die daar niet veel privacy hadden.

Het leven van een polderman

Elke keet werd geleid door een keetbaas. Die nam de poldermannen aan, verdeelde het werk en betaalde hen uit, waarbij hij kostgeld inhield. Iemand kon alleen keetbaas worden als hij zijn vrouw meebracht. Die deed het huishoudelijk werk in de keet, zoals wassen, verstellen, poetsen en koken, soms bijgestaan door een keetmeid. De meesten poldermannen waren vrijgezel en veel van hen besteedden bijna hun hele weekloon aan alcohol. Sparen deden ze niet.

De poldermannen werden door de inwoners van de dorpen langs het kanaal dikwijls met de nek aangekeken. De reden was hun overmatig drankgebruik met geweldsuitbarstingen als gevolg. Op 7 maart 1918 liep dat in Lieshout uit de hand toen zij veldwachter Couwenberg zijn pet ontfutselden. Hij had de poldermannen gesommeerd om café Coppens om 10 uur, de sluitingstijd, te verlaten. De aanwezige Lieshoutenaren riepen de hulp in van jachtopziener Slaats die alleen maar naar het deurgebond hoefde te wijzen. De poldermannen zochten Slaats even later op in zijn huis, stampten de achterdeur in en sloegen ruiten kapot. Pas toen Slaats met zijn geweer een van de poldermannen in de arm schoot dropen ze af. Aanleiding voor burgemeester Van den Heuvel om politieversterking aan te vragen.

Stakingen

De poldermannen staakten regelmatig en ook dat maakte hen niet geliefd. Er was in die tijd overal in het land sociale onrust en ook bij de fabriek van Merkelbach rommelde het. Reden voor de burgemeester om in januari 1919 de burgerwacht weer te activeren. Die telde 52 gewapende leden, vrijwilligers die elke zondag oefenden op de schietbaan op de Molenheide. De burgerwacht stond onder commando van gemeentesecretaris Brouwers en had kapelaan Smijers als geestelijk adviseur.

Burgerwacht

Het vroor die winter hard, het werk lag stil en de poldermannen kregen niet betaald. Na vier weken, toen de protesten steeds heftiger werden, stuurde Smeets de poldermannen door naar de gemeente. Vijftig man meldden zich bij de burgemeester, die ondersteuning aanvroeg bij het Koninklijk Nationaal Steunfonds. Het steunfonds wilde niet helpen omdat het niet om crisiswerkelozen ging. De poldermannen bleven aanhouden en hielden betogingen voor het raadhuis. Tenslotte gaf de burgemeester hen voor twee dagen aardappelen, brood en margarine. De burgerwacht groeide tot 110 man.

Op het hoogtepunt van de sociale onrust, begin 1920, werd bij Merkelbach een half jaar lang gestaakt. Op een gegeven moment voegden zich ook poldermannen bij de stakers. Toen zich daarop stakingsbrekers van buiten Lieshout aanmeldden, braken er relletjes uit. De burgemeester kreeg van de Commissaris der Koningin toestemming om indien nodig een samenscholingsverbod en een drankverbod af te kondigen. De burgerwacht groeide tot 120 man.

Eind goed al goed

Het bleef al die jaren gelukkig bij incidenten en in 1925, toen het kanaal klaar was, werd de burgerwacht opgeheven. Tot ieders tevredenheid bleven er zelfs enkele mensen die aan het kanaal gewerkt hadden in Lieshout wonen: twee gravers, een heibaas, een timmerman en een keetbaas. En dankzij het drankgebruik hebben enkele cafébazen goed voor hun erfgenamen kunnen zorgen.