Afbeelding
Foto: Ingezonden

Deze week: Bakkerij van Brug

Redacteur: Thea Wich

Honger hoefde je vroeger niet te lijden in Aarle-Rixtel. In bijna iedere straat was wel een bakkerijtje te vinden. Eén daarvan was bakkerij Van Brug aan de Dorpsstraat. Vanaf 1912 werd daar brood gebakken door Martinus van Brug (1880-1973) en later door zijn zonen Theo, Harrie (Broer), Jan en Wim. Tegenwoordig wordt de bakkerij gerund door Jans zonen Edward, David en Guido.

1912 was het jaar dat Martinus van Brug (1880-1973) en zijn kersverse vrouw Wilhelmina van Dijk (1890-1965) een bakkerijtje begonnen aan Dorpsstraat 47. "Ons opa had daarvoor ook al een bakkerijtje aan de Lieshoutseweg maar daar hebben we geen papieren van kunnen vinden", vertelt Edward (55): "In 1912 heeft hij zich officieel ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarom houden we dat jaar aan als officieel begin van bakkerij Van Brug."

De eerste jaren werd het brood gebakken in een op hout gestookte oven. "Het hout moest in de oven, stoken en daarna het deeg er in. Maar natuurlijk niet voordat de as uit de oven was verwijderd." Vooral dat laatste was volgens Edward een arbeidsintensief werk: "De oven moest nauwkeurig worden gedweild, anders kregen de broden een zwarte onderkant."

Van een uitgebreid assortiment was nog geen sprake. De klanten konden kiezen uit een mik of een brood. "Een mik was wit en een brood was bruin" licht Edward toe: "Broodjes en worstenbroodjes waren luxeproducten die meer bestemd waren voor de feestdagen."

Martinus maakte lange dagen. Hij bakte van 's morgens drie tot 's middags twaalf uur. Daarna ging hij, met paard en wagen, het brood bezorgen bij de boeren achteraf. Soms werd de dag afgesloten met een potje kaarten in het café. Edward lacht: "Ons opa was er graag bij." Als bijverdienste leverde de hardwerkende bakker gist aan de andere Aarlese bakkerijtjes. Edward vervolgt: "Ze noemden hem daarom het 'gistmenneke'."

Zonen Theo, Harrie, Jan en Wim namen in 1951 de bakkerij, inmiddels verkast naar Dorpsstraat 19, over. "Ieder had een eigen taak," vertelt Edward: "Ons pap was broodbakker, ome Theo banketbakker, ome Wim deed de winkel en ome Harrie was bezorger." Het bedrijf moderniseerde beetje bij beetje. Het assortiment werd uitgebreid met producten zoals volkoren-, kandij- en rozijnenbrood, de bezorging gebeurde met behulp van een Volkswagenbusje en het handwerk werd deels overgenomen door machines. Toch bleven de werktijden onveranderd: "Brood bakken kost nu eenmaal tijd," legt Edward uit: "Het rijzen van het deeg duurt alleen al anderhalf uur. Dat was dus iedere keer lang wachten voor ons pap. Gelukkig had hij 's nachts regelmatig 'buurt', meestal van mensen die uit het café kwamen of de politie."

Ook gezinnen die eigen deeg maakten, wisten de bakkerij te vinden met de vraag of Jan daar brood van wilde bakken. Dat viel volgens Edward niet altijd mee: "Vaak was dit deeg veel te rijk door teveel boter en ei. Het deeg kan dan niet rijzen." Toch ging iedereen altijd met een goed brood naar huis: "Om er nog iets van te maken deed ons pap er eigen deeg bij. Hij zei daar niks van en liet alle deegmakers in de waan dat hun eigen brouwsel van goede kwaliteit was."

"Het is mooi om een familiebedrijf voort te zetten", vertelt een trotse Edward die samen met zijn broers David (in '83) en Guido (in '86) de bakkerij heeft overgenomen: "In 2012 hebben we ons honderdjarig bestaan gevierd." Ter gelegenheid van dit jubileum, in combinatie met een uitstekende reputatie, heeft koningin Beatrix de bakkerij zelfs het predicaat Hofleverancierschap toegekend. Naast het feit dat de derde generatie Van Brug bakkers heel trots is op deze bekroning zijn de broers ook gewoon blij met hun ambacht. Edward: "Wat is er nu mooier dan met een bak bloem, water en gist een lege winkel in zes uur tijd te veranderen in een winkel vol vers brood."

Afbeelding
Afbeelding