Winderigheid

'Hoor de wind waait door de bomen. Hier in huis zelfs waait de wind.' Er zijn wel eens van die weken in een schooljaar dat de wind via de bomen het thermopane van het schoolgebouw bereikt en als een dolle op die beglazing aan het beuken is, zodat ook de jeugd in de klas voelbaar 360 graden omdraait en zich onrustig door de dag heen beweegt. Van die dagen dat je als meester of juf het gevoel krijgt dat je de hele feeling voor het lesgeven, foetsie, kwijt bent geraakt om wanhopig naar de roe te grijpen maar die nergens kan vinden. 'Ik weet niet wat dat is vandaag, maar ik bereik die kinders totaal niet.' Het is dan goed om te ontdekken dat naaste collega's dit ook ervaren en dat ook ouders thuis aangeven dat er 'met die van ons geen land te bezeilen valt.' Waarna de dappere wijsneus die er hupsend naast staat kordaat reageert met: 'Land kun je ook niet bezeilen, dat doe je op zee, daar waar Sinterklaas ook vandaan komt.' En dan zijn we direct bij één van de oorzaken van het wilde geraas van onze jonge makkers in de klas. Die beste man die zorgt voor de nodige slapeloze nachtjes. Die opgedane en onverwerkte adrenaline blijft dan in hoge mate door de lichaampjes stoten aangevuld met pepernoten die nog net niet discutabel zijn. De hebberige jeugd telt de dagen als een bezetene af. Schoenzetmomenten zijn ijkpunten waar naartoe wordt geleefd en de verlanglijstjes worden dagelijks voorzien van wijzigingen en doorgeappt naar de Swipe-piet.

Monsieur Nicholas weet de gemoederen keurig bezig te houden. Overigens ook in de hogere groepen welteverstaan. Daar is tevens sprake van windkracht 8 bij tijd en wijlen. Alhoewel sommige winderigheid een bepaalde geur met zich meedraagt die vele neuzen doet dichtduwen. Frequent afkomstig van één en dezelfde plek en telkens ook van die zogenaamde zachte, waarmee de befaamde uitspraak direct wordt bevestigd: 'Het zijn de harde die klinken en de zachte die stinken.' 'Ah, nee he Luc, heb jij nu alweer je billetjes laten klapperen? Ze moesten er een energiebron van maken.' En Luc, die gniffelt verder in zijn eigen afgebakende territorium. 'Anders krijg ik zo'n buikpijn.'

Mees Joost