Wanhundertteneetie

Alsof hij dertig kilo pijptabak binnen een week over de longen heeft gerookt, zo klinkt de rauwe stem van de caller door de ruimte van de evenementenhal. De massa staat te hossen en te springen, grote pullen schraal bier in de hand. Bij de illustere uitspraak van aan elkaar geweven letters wanhundertteneetie schalt ook nog een euforisch muziekje door de ether. De punten van de drie pijltjes hebben het minuscule licht gebogen horizontale vlakje van de twintig bereikt, de maximale score. Stoïcijns staat de werper alweer achter de zwarte mat om de volgende werpwapens richting het ronde bord te smijten. Tenminste als hij geen aanval van darteritus krijgt. Darteritus is een dartziekte die ervoor zorgt dat de darter de dartpijlen niet op tijd of helemaal niet kan loslaten. Een mentaal probleem door prestatiedrang en overconcentratie. Door die blokkade lukt het niet om de pijl los te laten, of wordt de pijl te laat losgelaten, waardoor de pijl ver naast het mikpunt terechtkomt. Dan klinkt het door de zaal heel anders: faaif. En da's niet erg veel.

Het publiek heeft zich kleurrijk uitgedost alsof ze naar een carnavalsavond van de Roapers, Heikneuters, Ganzegatters of Ganzedonckers gaan. Uiterlijke schijn bedriegt want de dartssport is een sport met eigen etiquettes. Zo schudt elke volslanke darter bij het begin van de wedstrijd sportief de hand van de tegenstander en wenst hem succes. Na de wedstrijd ook maar afhankelijk van winst of verlies knijpt hij wat harder in de hand die het begin vormt van een getatoeëerde arm, alsof hij zojuist onder een vlakbed fullcolour printer uit gerold is. Ook mag de tegenstander niet afgeleid worden door gepraat, ge-oei, gesis of plotselinge bewegingen. Zelfs niet door het publiek. Hopelijk hebben darters in Engeland oordopjes in want zelfs zonder televisie hoor ik de herrie van over de grote sloot. Tenslotte worden ze niet boos wanneer een wedstrijdje pijltjesgooien verloren wordt. Dat daarmee honderdduizend pond door de neus geboord wordt is slecht een kleine negatieve bijkomstigheid.

'Zeg Skauwe, ook een pijltje gooien?', zegt een van de deelnemers na afloop van zijn partij. Dat blijkt geen succes. Ik sla werkelijk een modderfiguur en denk aan de woorden van William Shakespeare: 'Een dwaas schiet zijn pijl af zonder te richten.' De eerste pijl belandt in mijn linkerknie, de tweede doorboort het stucwerk enkele meters naast het dartsbord en de derde maakt een driedubbele Rittberger, een dubbele Axel en een Salchow om vervolgens in mijn rechterbil te verdwijnen. Een opvallend toeschouwer merkt direct ad rem op dat deze manier van veren in je kont stoppen niet echt past bij de etiquette. Ik zal toch niet tijdens mijn maidenworp darteritus opgelopen hebben? Om prikkelbaar van te worden.