Ontvoerd!

Het was een doodgewone woensdagmiddag. Ik rondde mijn werkzaamheden af, trok mijn jas aan, wierp de rugzak over mijn schouder en verliet het schoolgebouw. Ik sloot, zogenaamd, af en stiefelde naar de fiets, alhoewel ik die dag met de auto was. Plots verschenen er drie met kapot geknipte panty's over het hoofd getrokken mannen met een hoop kabaal! Ik werd in een amateuristische houtgreep genomen en twee tellen later tilde één van de mannen ook mijn benen op. Comfortabel hing ik tussen hemel en aarde. Nog eens een fractie van een seconde verder werd ik lieflijk in de kofferbak van een oude, goed uitziende Mercedes gelegd en namen de gemaskerde mannen op de passagiersplekken plaats. Ook de chauffeur van dit historische voertuig zat al klaar om met gierende banden te vertrekken. Achterin lag ik, niet heel comfortabel, maar nog wel hinnikend van het lachen van deze 'ontvoering'. Om de hoek werd de auto alweer stilgezet en kwamen de regisseuses nabij. Het stond erop, de intro van de aanstaande fuif van Kim, Lieke en Julia was in scene gezet.

Het was een doodgewone vrijdagavond na het carnaval. Samen met mijn sterk improviserende 'ontvoerders' wandelden we door een zompig weitje naar een mysterieus stalletje, waar de dag ervoor de paardenstront nog even uitgeschept was. Ik werd gepositioneerd op een op het eerste oog stoffig gedateerd stoeltje. De chauffeur van de oldtimer, deze was zojuist vooraan het weitje als belangrijk attribuut geparkeerd, ketende mij zachthandig vast aan de stoel. Dat zachthandige was er daarna wel af. Het ontvoerdersensemble was uitgebreid met broertjes en zusjes van de organiserende kinderen en eentje daarvan ging helemaal op in zijn rol. De 9-jarige knaap wist wel raad met dit kansje om de meester eens te laten voelen wat hij voor kracht in zich had. Gelukkig was hij 9 en niet al te groot, dat was mijn geluk, getuige het sjorren van dit belhameltje aan mijn nek!

Plots was er actie! De jeugd, die als opdracht had gekregen geldstukken te verzamelen om daarmee het gevraagde losgeld te verkrijgen om zodoende mij te bevrijden, was in aantocht. Mariahout trilde op haar grondvesten. Ik bespeurde een groei van decibellen. Herkenbaar, aangezien de klas heel wat kapiteins kent. De een oversteeg de ander in roeptoeter spelen. Uiteindelijk bereikten ze, enigszins vochtig tot aan de enkels, het benauwende schuurtje. Er werd met ledzakverlichting direct in mijn ogen geschenen en de wandelende megafoons herkenden inderdaad de gijzelaar die daar zat: 'Laat maar zitten, dan zijn we maandag lekker vrij!' En bedankt, ik weet weer wat mijn plaats is.