Hopveld

De straatnaam Hopveld bestaat nog maar kort. Het is een van de straten in het uitbreidingsplan Nieuwenhof. De straatnaam verwijst natuurlijk naar Bierbrouwerij Bavaria die over enkele jaren het 300-jarig bestaan viert. Een van de bijproducten bij het bereiden van bier is hop. Er zijn in Lieshout geen hopvelden meer te vinden, maar eens was dat anders. In de inmiddels verdwenen Kerkdijk lag in de 60-er jaren een hopveld en menig Lieshoutenaar zal in de vakantieperiode hop geplukt hebben op dat veld. Het was geen onplezierig werk en bovendien is het een mooie plant met speelse belletjes. De belletjes van de vrouwelijk plant worden gebruikt als smaaktoevoeging voor het bier. Aanvankelijk werd hop aan bier toegevoegd als conserveringsmiddel, maar tegenwoordig wordt het uitsluitend gebruikt om de bittere smaak en het aroma. Er is veel verschil in de smaak van de diverse soorten hop. De vrouwelijke hopbellen bevatten veel water. Wel 80%, wat kan leiden tot verrotting. Daarom moeten de hopbellen direct bij de oogst gedroogd worden. In augustus/september wordt de hop geoogst en sommige brouwerijen komen tijdens de oogstperiode met een speciaalbier met verse hop.

Hier en daar komt men in Lieshout de plant nog wel eens tegen in het wild, bijvoorbeeld langs het kanaal. Het is een vaste plant die winterhard is. De plant schijnt familie te zijn van de hennepplant. In Duitsland zijn nog veel hopvelden te vinden en dan vooral in het zuidelijke deel. Wie ooit een excursie bij Bavaria of een andere brouwerij heeft meegemaakt, zal zich weten te herinneren dat er maar een kleine hoeveelheid hopbellen nodig is voor het brouwen van bier. De grote hopvelden in Duitsland kunnen dus veel brouwerijen voorzien. Volgens Wikipedia heeft Duitsland 18.000 ha aan hopvelden en is daarmee een van de meest hop-producerende landen ter wereld.

Zoals gezegd is er in Lieshout geen hopveld meer te vinden. Sinds kort dus weer in het uitbreidingsplan Nieuwenhof met de straat Hopveld, waarmee oude tijden herleven.

Nelly de Groot-Cooijmans
Met dank aan Heemkundekring 't Hof van Liessent