Vogels

Nu Laarbeek de groenste gemeente van Europa is begrijp ik ook dat er zoveel vogels zijn in ons mooie dorp. Niet allemaal vereerd met de vrijwilligerspenning zoals Adri Vogels, maar welig nestelend in de overdadig groeiende bomen, in de vele struiken, op de verstrekkende weiden of gewoon vliegend en fladderend door de lucht. Nou ja, dat geldt niet voor alle vogels. Wanneer gevraagd wordt wat de meest voorkomende vogel is komt al snel een antwoord als de mus of de roodbekwever. Fout, het is de kip, het meest veelzijdige nauwelijks vliegende stukje vlees. Meer dan 50 miljard hiervan lopen op het aardoppervlak en meer dan driekwart daarvan wordt opgegeten. Dat is maar goed ook want anders krijgen we er veel te veel en zingen kunnen ze toch niet. Alleen tok-tok-tok is niet echt een lied dat zorgt voor bevrediging. Gelukkig zingen veel vogels wel. In mei leggen alle vogels een ei, behalve de koekoek en de spriet, die leggen in de meimaand niet. Maar om een ei met jongen te kunnen leggen, moet eerst gepaard worden. De vogels produceren in de lente testosteron in overvloed. Daardoor groeien niet alleen de testikels maar ook de delen van het vogelbrein waar liedjes worden geproduceerd. Daarna neemt dit gedeelte van het bovenkamertje weer af. Dit verschil kun je horen in het zingen. In het voorjaar zingen de zangvogels veel nauwkeuriger en klinken de liedjes in het najaar minder zuiver en valt er zelfs hier en daar een valse noot. Datzelfde gebeurt eigenlijk ook met het welbekende oei-oei-vogeltje. Door de testosteronproductie in de lentemaanden groeien zijn balletjes zo hard dat hij tijdens het landen steeds maar weer oei-oei-oei, oei-oei-oei, roept. Gelukkig paart de mens het hele jaar door anders zouden we alleen in het voorjaar naar de concerten van de Laarbeekse koren kunnen gaan luisteren, anders is het niet om aan te horen. Wat me vaak bezighoudt is het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje. Bij de voornoemde kip is het duidelijk zichtbaar, het mannetje is een haan en die heeft een mooi kleurrijk verenpakket. Ook bij de pauw, de Von der Deckens tok en de zilvernneushoornvogel zijn de visuele verschillen groot. Maar bij een winterkoninkje, de schildtoerako of een kanarie is dit wat moeilijker. Alleen een ervaren kweker herkent het verschil aan de bovenvleugels, de neusdop of de edele zangkunst. Mijn oplossing is eenvoudig, want wanneer je het vogeltje roept en zij komt, dan is het een vrouwtje. "Zeg Skauwe", wordt me weleens gevraagd, "jij bent nogal op de hoogte van de flora en fauna, vertel eens wat er eerder was, de kip of het ei". Nou lieve mensen, daarop kom ik graag nog eens een keer terug.