Ingooien

Eens in de zoveel tijd mag ik tijdens de titanenstrijd op het voetbalveld van het schoolplein een werpend aandeel hebben. Het is dan mijn surveillancebeurt tijdens de pauze en als ik me in de nabijheid van het hoteseknotsebegonia-voetbalveld bevind en het lederen speeltuig rolt net voor mijn voeten, kan de kreet 'Meester, jij moet gooien' weleens mijn kant in worden geslingerd. Nou, ik ben de beroerdste niet, dus neem ik de bal, waaraan de leren, loslatende flappen zorgen voor veel luchtweerstand, in mijn handen. Spoedig bespeur ik dat de bal al heel wat smeuïge Mariaanse modder had weten op te pikken, dus ook dat is een belemmering om mijn ingooi-techniek optimaal te etaleren. Maar ook daar laat ik me niet door weerhouden. Overmoedig als ik op dat moment ben door alle verbeten koppies op het onvolmaakte biljartlaken leg ik de ietwat slappe voetbal in mijn nek, neem een positie aan waarbij ik, zoals ze tijdens de weerbaarheidstraining aan de kinderen hebben geleerd, stevig sta en zoek als een havik met mijn ogen naar een vrijstaande 'teamgenoot'. Alsof we in de klas zitten steken de Messi's en Ronaldo's hun vinger, vingers of handen op. Iedereen vindt dat hij vrij staat, dus het 'ik, ik, ik' en 'hier, hier, hier' echoot over het hele veld en de aangrenzende paardenweide. Pony één kijkt wat verwonderd op van het grasgrazen, maar toont verder weinig belangstelling voor deze standaardsituatie. Inmiddels heb ik mijn keuze gemaakt en besluit ik de bal naar de 2e paal te werpen, alwaar een relatief lange knaap zich breed maakt en aangeeft a la Bas Dost die bal wel even in te knikken. Daarvoor is hij natuurlijk wel afhankelijk van de meester zijn ingooiskills en die worden door de meesten op het voetbalveld behoorlijk overschat, zo zal later blijken. Ik priem mijn ogen op het doelwit, span de spieren in mijn lijf aan en geef de bal een zwieper, waarbij al snel duidelijk wordt dat ik het hemelvocht wat zich nog op de bal bevindt zwaar heb onderschat. In plaats van doelwit Bas Dost bij de 2e paal raak ik doelwit 'boomtak' boven mij, waarna de bal doodleuk voor mij neer ploft. Na een korte stilte en beduusde en verbouwereerde gezichten op en naast het voetbalveld (er was een handjevol risico-toeschouwers zonder stadionverbod maar met vervaarlijk uitziende fruittrommels uit groep 5 naderbij gekomen) begint het spottende gejoel wat je wel kent van de tribunes zodra een speler een bloopertje van jewelste heeft beleefd. 'Netjes meester, volgende keer zullen wij wel weer die bal ingooien.'