Hallo… ik ben Sinterkláás niet!

In ons dorp speelde mijn vader jarenlang Sinterklaas. Eerst in zijn eentje, later met mijn oudste broer als Zwarte Piet. Ik had niets in de gaten. Mijn geloof in een vrijgevige Sint was rotsvast. Dat eindigde abrupt, toen mijn broer uit het pietenpak was gegroeid.

Mijn moeder stuurde me naar de keuken. Daar zat Sinterklaas in vol ornaat. Sint zette vertrouwelijk zijn mijter af. Ik zag dat hij donker haar had. Hij maakte zijn mantel los en hing die over de stoel. Zwijgend trok hij 'de onderjurk' over zijn hoofd en knoopte zijn tabberd los. Als laatste verwijderde hij de baard. Pas toen, zag ik dat het mijn vader was! "Sinterklaas bestaat niet", zei mijn vader. "Ik ben Sinterklaas". "En… Zwarte Piet dan?", stamelde ik teleurgesteld. "Ook niet!", zei mijn vader resoluut. "Dat ben jij!"

Mijn moeder kwam binnen. Op haar arm een pietenpak. Dat paste perfect. Mijn vader gaf me allerlei nuttige tips: " Denk erom jongen, Zwarte Piet is nooit eigenwijs. Hij neemt alles aan en is met alles tevreden. Hij strooit niet overdadig, want strooigoed is duur. Dreigt er poep aan de knikker? Wegwezen!" Dat laatste begreep ik niet helemaal.

De ontmanteling van Sinterklaas en de installatie van Zwarte Piet hadden nauwelijks een kwartier geduurd. Vijf gezinnen bezochten we die avond. Ik rammelde met een ketting, ik bonsde op het raam, ik strooide pepernoten en ik droeg het grote boek. In de keuken overhandigde de gastvrouw een envelop. Die stopte Sinterklaas zorgvuldig in zijn achterzak. De tabberd moest daarvoor hoog omhoog. Even waren daardoor twee harige benen en een korte beige broek zichtbaar. Daarna wipte Sinterklaas nog snel een paar borrels weg. Op naar het volgende adres!

Na afloop liepen we door het donker naar huis. "Sinterklaas waait door de bomen", hikte mijn vader. Uit een huis klonk kindergezang. Mijn vader tilde de klep van de brievenbus op en brulde: "Makkers, hik, staakt dat wild geraas, hik!" Ik rammelde met mijn ketting. "Snel, hik ,wegwezen", hinnikte mijn vader. Bij onze voordeur stopte hij me een gulden toe. Hij legde een vinger op zijn lippen en knipoogde. Ik keek hem vragend aan, maar zweeg…

"Hallo… ik ben Sinterkláás niet!", zei mijn vader en stapte naar binnen.