[C-OD-E-WO-O-RD]

Als ik voor haar voordeur sta doe ik mijn jas alvast open, zo ziet ze mijn witte jasje en weet ze dat het een zuster is. Ze spiekt altijd even door het raampje voor ze openmaakt. Heel verstandig! Ze begroet me altijd enthousiast als ze de deur opent. Achter dat enthousiaste gezicht zie ik haar toch even peinzen over wie ik ook alweer ben. Ik zie er bekend uit voor haar, maar ze kan het niet plaatsen. Dat is altijd zo geweest, vanaf het begin dat ik bij haar zorg verleen. Ik laat haar eerst even nadenken en als het moment daar is, begin ik over ons codewoord.

In het allereerste begin toen ik bij haar thuis kwam hebben we ooit een gesprekje gehad waarin een heel moeilijk woord (een plaatsnaam in de Verenigde Staten) ter sprake kwam. We hebben zo moeten lachen om onze uitspraken. Vooral mevrouw kreeg het niet geleerd om het op de goede manier uit te spreken. Daar lachen we nu nog steeds om samen. Sindsdien gebruiken we dat woord als codewoord. Soms zeg ik het codewoord en dan weet ze meteen dat ik in Aarle-Rixtel woon en getrouwd ben, etc. Soms vraagt zij aan mij ''Jij bent toch niet van [CODEWOORD]?'' Ja, dat ben ik! ''O'' zegt ze dan, ''Ik dacht het toch wel te zien''. We kunnen dan verder gaan met onze gesprekken die we altijd hebben, omdat ze dan weet dat ik degene ben die bij die bepaalde gebeurtenissen hoort. Soms moet je met humor, creativiteit of een codewoord ervoor zorgen dat iemand zich op zijn/haar gemak voelt en/of je herkend. En soms ontstaat het spontaan, net zoals bij deze mevrouw.