Maurice Spetter
Maurice Spetter Foto: Marcel van de Kerkhof (Beek en Donk)

Maurice Spetter

Tekst: Dieuwke Kommerij
Foto: Marcel van de Kerkhof (B&D)

De KletskopPEN belandt deze week bij Maurice Spetter (71) in Aarle-Rixtel. Afgelopen zaterdag nam hij tijdens de keepersdag bij Sparta '25 afscheid van Laarbeek United, waarvoor hij zich 5 jaar heeft ingezet. Het wordt tijd om te reizen, te lezen en vooral te genieten van de kleinkinderen. Maurice is een begenadigd verteller, met de Tweede wereldoorlog en voetbal als specialiteit. Bovendien geeft hij levenslessen mee.

Afgelopen weekend hoorde ik jouw welkomstwoord bij de jonge Laarbeekse keepers waarvan je de meesten bij voornaam kent. Jouw inleiding waarbij je de keepers vertelt dat het belangrijkste 'de volgende bal' is – nadat ze er eentje hebben doorgelaten – motiveert.
"Ja, keepers hebben natuurlijk een speciale positie, want jij laat uiteindelijk toch die bal door. Keepers zijn meer op zichzelf en gewend om rond te kijken. Dat zie je minder bij voetballers, die doen soms maar wat. "

Veel mensen in Laarbeek weten dat je veel vrijwilligerswerk gedaan hebt. Vorig jaar ontving je uit handen van burgemeester Frank van der Meijden een welverdiend koninklijk lintje. Wie heeft je ertoe geïnspireerd om je zo in te zetten voor de samenleving?
"Dat komt door mijn vader, Eduard Spetter. Hij overleefde de oorlog door onder te duiken, en verloor, behalve een tante, zijn hele familie in Auschwitz. Hij sprak er nooit over. Wel gaf hij mij en mijn twee broers een belangrijke boodschap mee. En die luidde: 'Geniet, en wees ten dienste van de mensen om je heen'. Dus ik maakte naast een drukke baan, altijd tijd vrij voor vrijwilligerswerk. En dat terwijl ik eigenlijk geen verenigingsmens ben. Maar ik kijk naar de kinderen. Die zijn belangrijker dan wat men aan tafel bedenkt. En dat is altijd mijn drijfveer geweest. Ook als we naar toernooien gingen en mensen zeiden 'hoe doen we dat dan?', dan zag ik nooit obstakels. Het woordje 'nee' bestaat niet voor mij."

Geboren in Rotterdam, maar uiteindelijk belandde je in Laarbeek. Hoe is dat zo gekomen?
"Ik werkte in het zakenleven en deed de import van toiletartikelen, drogisterijartikelen, parfumerie, en bezocht de grootste klanten hiervoor wereldwijd. Dat betekende dat ik elk jaar zeker een maand in het buitenland zat: Hongkong, Taiwan … Uiteindelijk heb ik een bedrijf in Helmond overgenomen en zo belandden we in Laarbeek."

Dat betekent dat je veel talen spreekt?
"Jazeker: Frans, Engels, Duits, Italiaans, een beetje Spaans. Ik heb op school de basiskennis geleerd en tijdens het reizen. Want dan moet je wel. Mijn vader had een talenknobbel en ik denk dat ik het van hem heb. En dat is natuurlijk ontzettend handig. Ook tijdens voetbaltoernooien in Hazebroek kreeg ik gewoon de sleutel van de gymzaal mee. Ik sprak de taal, kwam er al vele jaren via Excelsior, dus dat gaat dan zo."

Wil je nog iets meegeven aan de Laarbekenaren?
"In Frankrijk geeft iedereen elkaar een hand om elkaar te begroeten. Wanneer het ook is, en al heb je elkaar net gezien. Groeten is belangrijk, om niet aan elkaar voorbij te lopen. Uit respect." Een mooie afsluiter van dit artikel. Laat het een oproep zijn…

Maurice geeft de pen door aan Doris van Vuuren uit Mariahout. De volgende keer lees je haar verhaal.