Shoppen

Grote passpiegels, geur van nieuwe kleding, verkoopsters die enthousiast alles aanprijzen. Wat heb ik een hekel aan shoppen. Ik had al een hekel aan shoppen voordat het woord überhaupt bestond. Lang, lang geleden, nog voordat in Helmond de Elzaspassage bestond, was het eerste waar je tegenaan liep een gigantische kledingwinkel. De kastanjeboom die in twee kleuren voor de winkel groeide vond ik geweldig. Eenmaal in de winkel overviel mee een soort vermoeidheid en werd zo'n winkelbezoekje er eentje van hangen en wurgen. Mijn moeder ging als een vliegende tornado door de winkel en voorzag het hele gezin van kleding. Ik wurmde me in een of ander kledingstuk en hoopte dat het lekker zat zodat ik snel van deze ellende af was. Met een beetje geluk konden we snel naar huis en misschien trok mijn moeder een kroket uit de muur. Voor mij een klein lichtpuntje.

Het saldo van mijn kleedgeldrekening als puber liep zo hoog op dat in ons gezin plagerig werd gezegd dat ik voor een bontjas spaarde. Ik probeerde klerenwinkels te vermijden. Ik bezat ook het 'talent' om nieuwe aankopen meteen te verpesten. Nieuwe schoenen die ik na het passen meteen aanhield zaten binnen luttele minuten vol kauwgum en een jaren '80 trainingspak onder het smeer. Daarnaast bezit ik de 'gave' om kapotte of vieze kleding te kopen. Zweetlucht of ontbrekende knopen, gaten of loshangende draden? Teruggaan naar de stad? Ja, een keer, met zwaar gekrompen dure kleding. "Heeft u het al gestreken?" Oeps, nee. Na wat strijkwerk ter plekke was de kleding zo goed als nieuw en voelde ik me een doos.

Shop-aversie zit er in mijn gezin van twee kanten in. Ook manlief haat het. Hij heeft internetshoppen tot kunst verheven. Na nauwkeurig scrollwerk worden kledingstukken aangeklikt die na aflevering meestal blijken te passen. Alleen dochterlief is shopaholic. Met verliefde ogen staat ze door kledingrekken te graaien. Tegenwoordig ben ik taxichauffeur en breng haar met vriendin naar de stad. Samen shoppen was geen succes. Dochterliefs smaak en shopdrift lijken in de verste verte niet op die van haar moeder. De tornado die haar oma voor het hele gezin was, is zij voor zichzelf en als ik na een lange dag afzien nog even voor mezelf wil kijken, valt zij puffend neer in een stoel bij de kleedkamer. "Wanneer gaan we naar huis?" Ik wurm me voor een grote passpiegel in een kledingstuk en ruik de kledinglucht. "Wat heb ik een hekel aan shoppen."