Keldonkse Paplippels

Met Carnaval was er vroeger veel rivaliteit. Tussen Keldonkse Paplippels, Zijtaartse Reigers, Eerdse Ooievaars, Mariahoutse Heikneuters, Nuenense Dwersklippels, Rooise Papbuiken. Wie de langste optocht had? Wie de grootste kletsmajoor? Wie de grootste prinsenwagen? Er werden over en weer schelmenstreken uitgehaald. Bijvoorbeeld, anoniem meelopen in de optocht van een naburig dorp. Liefst met een snedige spreuk.

Lang geleden was ik jurylid bij de carnavalsoptocht. In een belendend dorp, waarvan ik de naam niet durf te noemen. Het ligt daar nog steeds gevoelig. Ieder jaar was er een enorme optocht. Trouwens nu nog. Ik raakte als jurylid betrokken bij een merkwaardig incident.

Vóór de optocht kreeg de jury uitgebreide instructies: "Buitendurpsen vallen buiten de prijzen. Voor de rest ziede mar!" Bij het startpunt, reusachtige tractoren met daarachter kolossale praalwagens, vuurspuwende draken, enorme draaiende poppen met grote tieten, hoempamuziek, chaos.

Tussen al dit geweld zag ik plotseling een individuele deelnemer. Een man, gekleed in een zwarte 'billentikker'. Hoge hoed op zijn hoofd. Masker voor zijn gezicht. Op zijn buik een bord met daarop de tekst: ' Ze zèn hier van de pot gerukt!' Op zijn rug een bord met: 'Ut gòj tot nog toe op rullekes!' In zijn ene hand had hij een bordje met daarop het getal 121. In zijn andere hand een lang, dik touw. Daar zat een rolschaats aan met een pispot erop.

Ik vertrouwde het niet helemaal. "Hoe komde gij nou aan 121?", vroeg ik hem. Hij boog zich naar mij over en brulde in mijn oor: "Elf keer elf!" Op de achterkant van mijn puntenlijst rekende ik het na. Het klopte precies!

In de keuken van het plaatselijke café werden de punten geteld. Nummer 121 was ook bij andere juryleden in de smaak gevallen. Bij de prijsuitreiking schoof hij zijn masker wat opzij. Zodat de dorpsschone haar gang kon gaan. "Godverdomme, unne Keldonkse!", klonk het van alle kanten. De jury kon ternauwernood het vege lijf redden.

Ik hield er een trauma aan over. Ik ben geen jurylid meer. Toch speur ik nog steeds in elke optocht naar nummer 121. Ja, ik weet het! De tijden zijn veranderd. Maar niet die godvergeten…

Keldonkse Paplippels.