Annie ik mis je!

De tuin is de hobby van mijn vrouw. Het is haar ding. Ze zaait, ze poot, ze plant, ze verspeent, ze stekt, ze geeft water. Mijn inbreng? Ik knik goedkeurend, ik luister aandachtig, ik subsidieer, ik faciliteer. ik motiveer, ik snoei…

Eens per jaar stal ik mijn boomchirurgisch gereedschap uit: Schaar, zaag, snoeimes. Alles vooraf vlijmscherp geslepen. Met mijn snoeimes wijs ik aan, wàt ik ga amputeren. En op welke hoogte. Mijn vrouw probeert te redden wat er te redden valt. “Nee, die tak niet! Daar komt nog een bloem in. Nee, dan wordt die struik zo kaal! Niet zo laag, wat hoger. Pak die dooie tak maar!” Als het mes er uiteindelijk echt in gaat, krimpt mijn vrouw telkens ineen. Het doet haar zichtbaar pijn. Ik zelf ga daar meer professioneel mee om. Waar gehakt wordt… Na een middagje snoeien zijn we beiden tevreden. Drie stevige takken zijn er gesneuveld. Daar tegenover staat, dat er twintig zijn gered.

De temperaturen stegen. Mijn weelderige haardos begon te broeien. Normaliter maakte Annie, mijn kapster, daar resoluut een einde aan. Dat kon deze keer niet vanwege de coronacrisis. Ik kocht zelf een tondeuse. Zo eentje met verschillende hulpstukken. Er zat een gebruiksaanwijzing bij. Een uitgebreide in het Chinees. Een hele korte, in het Engels. Het leek me zó simpel.

Ik ging zelf aan de slag. Dat viel niet mee. Vooral de achterkant niet. Ik besloot de hulp van mijn vrouw in te roepen. “Doe maar lekker kort”, zei ik. Zij vond dat ik een ander hulpstuk moest gebruiken. “Wat er nu op zit, knipt veel te kort”, zei ze. Ze plaatste een ander hulpstuk. Daarmee knipte ze de achterkant. Er is nu een groot verschil tussen de voorkant en de achterkant. Mijn kapsel heeft twee gezichten. In de spiegel zie je dat niet. Ik voel het wel, als ik er met mijn hand over ga.

Ik facetimede met mijn kleinkinderen. “Mijn kapsel had wel iets”, zeiden ze. Ze zeiden echter niet ‘wat’! Hieronder op de foto zie je hoe het ooit is geweest.

Annie ik mis je!