Vakantiebaantje

“We werrken hierr met skônne grrond”, grapte de tuinder met een kenmerkende rollende ‘r’, toen ik hem met knikkende knietjes opbelde of hij een vakantiebaantje voor me had. Na jarenlang op mijn knieën, meestal gehuld in regenpak, over de aardbeienvelden in het Broek kruipen, was mijn ‘baan’ bij de tomatenteler tegenover mijn ouderlijk huis een promotie. Bladsnijden en tomaten plukken waren mijn belangrijkste taken. We ‘zeilden’ op karretjes tussen de planten door, terwijl ‘Sailing home’ en ‘Never gonna give you up’ door de kas schalden. Ik spijkerde mijn kennis over popmuziek goed bij. De tuinder was een aardige man, die me vertelde over biologische oorlogsvoering met hommels en sluipwespen. Gesneden bladeren met eitjes moesten daarom onder de rails van het karretje gelegd worden. Redelijk onhandig en daarom helemaal groen van de planten kwam ik trots thuis met mijn zuurverdiende centen. Hard werken voor een beetje geld.

Het CV van manliefs vakantiebaantjes is uitgebreid. Werken in een frikandellenfabriek met de sterke aromatische lucht en kleerhangertjes sorteren uit een grote hoop, zijn banen waar je in Mariahout alleen maar over kon dromen. Zijn mafste ervaring was toen hij bij een bank werkte. ’s Morgens was hij blijkbaar in grote haast vertrokken, want in de lift naar de kluis met klanten kwam hij erachter dat hij twee verschillende schoenen aangetrokken had. Van kledingstress had ik in de agrarische sector minder last. In mijn oudste kloffie droeg ik een parfum van tomatenplantenaroma, tevens ook goeie haarversteviger.

Nu onze kinderen vakantiebaantjes hebben, poppen deze oude herinneringen op. Oudste geeft tegenwoordig bijles en jongste gaat babysitten. Dat deed ik vroeger ook. Middelste is inmiddels ook in mijn voetsporen getreden. Buiten werken in de agrarische sector. Waar ik jarenlang met mijn regenpak vergroeid was, sleepte hij liters zonnebrand aan. Dagen van dertig graden of meer dwongen bij mij respect af. Met dezelfde onhandigheid, maar goede werkinstelling als ik vroeger, deed hij zijn eerste werkervaring op. Op tijd opstaan, een hele dag bezig zijn in de buitenlucht en omgaan met collega’s en een baas. Wat hij verdient? Geen idee. Wat hij plant? Tja, allemaal Latijnse namen. Of de baas tevreden is? Hij zou het niet weten. Wij zien hem elke dag vertrekken en met zwarte nagels terugkomen. Ook in Donk werken ze met skônne grond.