Puberaal

Vermoeid zak ik op de bank. Afgelopen twee dagen voelde ik me weer een puber van 14 jaar. Maar niets is minder waar. We vierden juist met vriendinnen dat we allemaal vijftig zijn. Precies twee weekenden kon dit, want over een paar dagen wordt de eerste van ons alweer 51.

“Als ik zo’n club met tetterende vrouwen van middelbare leeftijd zie aankomen, dan loop ik een blokje om”, wordt de dag erna een beetje zuur door iemand gezegd. Ik snap de opmerking wel. Ik erger me ook weleens aan te uitbundige vrouwen. Typisch een gevalletje “je moet erbij horen om te snappen waar het over gaat”. Maar twee dagen lang voelde ik me weer jong en puberaal. Uitgebreid kletsend liepen we door een woonwijk, het pittoreske centrum was net de andere kant op. Geen haan die ernaar kraait. Op een industrieterrein zouden we ons nog kunnen vermaken; we hebben immers elkaar. Opeens passen de rollen die we 35 jaar geleden al hadden ons weer als een vertrouwde jas: de regelaars, sportievelingen, humoristen, praters, luisteraars, brokkenpiloten, routeplanners, techneuten, nuchteren en emotionelen. Opeens voelde ik me weer een beetje kind, een kind met een brok aan levenservaring, dat wel.

Levenservaring hebben we allemaal volop en dat schept een band. Gesprekken over vriendjes en vervelende leerkrachten worden nu vervangen door ouderdomskwalen, ziekte en afscheid nemen. Zaken waar we op ‘Tienertoer’ of zingend met ‘Doe Maar’ niet bij stil stonden. Mijn wijze schoonmoeder gaf me eens de raad om deze vriendschappen te koesteren. “Het zijn mensen van jouw generatie”, zei ze moederlijk, “die heb je nodig omdat je met hen dezelfde dingen meemaakt.” Gelijk had ze.

Misschien was zij het wel, of een van onze overleden dierbaren, die voor het mooiste weer van de wereld zorgden. We wandelden door straten, voeren op een boot, stonden bijna op een ringslang, vierden het leven. “Het voelt niet of we vijftig zijn”, lachte een vriendin. Ik snapte haar totaal.

Zondagmorgen is het feestje voorbij. Met een wattige kop sta ik naast mijn bed. Mijn gezin vertelt hoe de afgelopen twee dagen verlopen zijn. Terwijl ik de lege koelkast inspecteer en geen zin heb om de berg was te doen zak ik doodvermoeid op de bank. Soms zou je willen dat je weer veertien was.