Kerstlampjes

Het is donker in mijn tuin, zeer donker. Alleen het steriele schijnsel van een felle straatlantaarn zorgt voor onaangename lichtinval. Inbrekers en enge mannen achter ons huis worden erdoor op een goede manier in hun driften afgeremd, maar ik heb binnen de omheining van mijn eigen paradijsje toch behoefte aan een ander sfeertje.

Toen we ons huis kochten was de tuin paradijselijk. De vorige bewoner was een man met groene vingers, maar als ik met vingers in aarde wroet worden die enkel zwart. Ik ben dol op natuur, maar dan de wilde natuur waar alles niet aangeharkt is. In een woonwijk is dat niet handig. Zeker na verbouwingen leek onze achtertuin wel een vuilnisbelt. Rommel leidt tot rotzooi en daarom werd vier jaar geleden de achtertuin onderhoudsvriendelijk in orde gemaakt.

Wat nog moet gebeuren is aanleggen van tuinverlichting. De tuin is een stuk leger na ‘De Grote Tuinverbouwing’ en de straatlantaarn schijnt nog ‘vrolijker’ de tuin in. De eerste kerst had ik de ideale oplossing gevonden. Een lang snoer met kerstverlichting kon via de schuur in de boom gehangen worden. Zo hoog mogelijk, en met een timer zorgde ik dat elke avond na zonsondergang lichtjes vrolijk aanklikten.

Manlief zag mijn lichtkunst met lede ogen aan. Als hij de timer met lampjes vergat terug te steken na het grasmaaien kon hij rekenen op een flinke uitbrander. Regelmatig liep hij tegen het snoer en de kinderen zongen soms expres kerstliedjes. ‘s Zomers. Drie jaar lang hadden we een kat en muisspel. Het hoogtepunt kwam toen manlief tijdens het snoeien van de laurier mijn hele lampjesketting in stukken knipte. Om een tirade van ‘zijn schatje’ te voorkomen, soldeerde hij de doorgeknipte lampjes aan elkaar. Toen hij triomfantelijk zijn ‘fout’ opbiechtte dacht ik even dat ik de strijd gewonnen had.

In het bezit van ‘zwarte vingers’ maken we eens in de zoveel tijd gebruik van een man met ‘groene vingers’. De groene tornado gaat door de tuin en snoeit en knipt dat het een lieve lust is. Net als hij van onze ‘nieuwe wildernis’ weer een stadstuin gemaakt heeft staat hij met een bundel afgeknipte lampjes in zijn handen. “Geeft niks hoor…” weet ik er nog net uit te persen. Het is sindsdien donker in mijn tuin, zeer donker.