Vakantiewerk

Ze had een laptop nodig voor school. Zo’n ding kost redelijk wat geld en dat was er niet. Hét uitgelezen moment om op zoek te gaan naar een bijbaantje. Of ik haar dan wel wilde helpen met het vinden ervan. ‘Dat komt helemaal goed’ zei ik. ‘We gaan eerst een mooi c.v. voor je maken’.

Ze zou het liefst in een winkel werken maar bij voorbaat wist ik al dat dat niet ging lukken. Daarvoor moest ze nog wat beter Nederlands spreken. Ik wees haar op een advertentie van Chalet Couvert. Die hadden nog mensen nodig in de keuken, dat zou iets kunnen zijn. Meteen maar bellen. Een gezellige dame vertelde me dat ze inderdaad nog nieuwe medewerkers konden gebruiken. Maar, als ze noch de Nederlandse, noch de Engelse taal goed machtig was, dan ging het helaas niet lukken. Alle opdrachten in de keuken moeten immers direct begrepen, opgepikt én uitgevoerd worden. Restaurants vielen dus ook allemaal af.

Het liep inmiddels tegen de zomer. Folders en advertenties voor vakantiewerk vlogen je om de oren. Daar moest toch wel íets tussen zitten wat ze kon doen? Niet dus. Nog wat uitzendbureaus gebeld. Ook daar vingen we bot. ‘Het is uit veiligheidsoverwegingen dat iedere uitzendkracht goed Nederlands moet begrijpen, op zijn minst Engels’ werd me uitgelegd. ‘Denk bijvoorbeeld aan werkinstructies maar ook aan onverwachte situaties, waarin een waarschuwing snel begrepen moet worden’. Helder. Geen speld tussen te krijgen.
Toch gaven we het nog niet op. Op internet vonden we een baantje in een magazijn van een grote firma. Inpakwerkzaamheden, dat moest lukken. Voor ons inderdaad, met alle dingen die voor ons zo vanzelfsprekend zijn. Maar als je alleen een gammel fietsje hebt en twee keer per dag als jong meisje een uur moet fietsen over een wel heel stille weg, begrijp ik dat vader dat niet zo zag zitten.

Het enige wat we tot dusver bereikt hebben is een mooi c.v. De laptop kon uiteindelijk van school geleend worden. Dat was top natuurlijk. Toch vond ik het sneu. Ik had haar lekker zitten maken met alle leuke dingen die ze zou kunnen doen met al het geld dat ze kon gaan verdienen. ‘Niet erg’ zei vader ‘wij geen dure vakantie ver weg. Geen duur hotel, niet uit eten. Wij gaan naar familie. Dat kost geen geld. Dat is voor ons goed, dat is ook een fijne vakantie’.