Gedachte

Trap…trap… De pedalen van mijn fiets draaien hard in het rond. Niet alleen de pedalen draaien hard, ook in mijn hoofd tollen verschillende gedachten. Elke vier weken mag ik een column in de krant zetten. Meestal popt er voordat ik ga schrijven een onderwerp op in mijn hoofd. Vooral op de fiets, maar ook tijdens dagelijkse bezigheden krijgt de tekst vorm. Een column is goochelen met taal en de manier waarop je iets wil uitdrukken. Al heb ik het perfecte onderwerp, het moet altijd groeien. De maanden dat ik geen goed onderwerp heb zijn zeldzaam, maar deze maand kan ik gewoon niet kiezen. Er spoken teveel zaken door mijn hoofd die potentie hebben om een mooie column te worden.

Trap…trap… Zeventig jaar televisie? Breed onderwerp, maar zitten lezers nu echt te wachten op mijn jeugdherinneringen? Mijmeringen over de val van De Muur of jeugdseries als Q en Q? Wij keken trouwens echt niet alleen naar de Nederlandse zender; bij gebrek aan beter was Merlina en de parafix bij de Vlaamse BRT ook een belangrijk kijkcijferkanon. Misschien voor later een keer.

Trap… trap… Over het nieuwe modebeeld waarbij dochterlief opeens mijn truien uit mijn jeugd kan dragen? In een stuk over de herfst waar ik zo van houd? Tegen de wind in buitelen gedachten over me heen. Eén onderwerp blijft boven drijven; Corona. Daar over schrijven? Geen zin, of misschien wat eerlijker, geen lef. Vaccineren en QR-codes zetten de maatschappij op scherp. Het is lastig om hier geen mening over te hebben, maar luchtig erover schrijven?

Trap…trap.. Over smetvrees en opdoen van weerstand misschien? Want komen we nog ooit af van alle desinfecterende pompjes met stinkende inhoud? De mondkapjes zijn verdwenen, goddank, maar ik denk steeds vaker aan de moeder van mijn vriend die zo overbezorgd was dat ze haar kleine jongen tegen alle ziektekiemen beschermde. Gevolg: waterpokken als volwassene en gordelroos op de koop toe. Ik ging als ‘roekeloze’ moeder daarom deze vervelende kindervirussen niet uit de weg.

Trap…trap… “Maak je keuze Stien!”, verman ik mezelf en parkeer mijn fiets tegen een bankje. Op mijn mobiel maak ik wat aantekeningen, als mijn telefoon overgaat. “Ik ben ernstig ziek”, zegt een goede vriendin. Opeens is het stil. In mijn hoofd is er nu alleen maar plaats voor één gedachte.