Vrijwilligers van Laarbeeks landschap aan het werk.
Vrijwilligers van Laarbeeks landschap aan het werk. Foto:

Stichting Laarbeeks Landschap al 25 jaar actief met natuur

Laarbeek - Tegelijkertijd met het ontstaan van Laarbeek ontstaat in 1997 de Stichting Laarbeeks Landschap. Dat is nu dus ook alweer 25 jaar geleden. Cees Dietvorst (secretaris/penningmeester) en Martin van Boxtel (voorzitter) willen graag aandacht besteden aan dit feit. In dit interview leggen zij uit wat ze doen en waarom het zo’n leuke manier is om wat terug te doen voor de Laarbeekse natuur.

In de vroege morgen gaat een groep mensen, meestal - gepensioneerde - mannen, op pad naar een bepaald gebied. De voorman heeft vooraf bepaald of de totale groep van 10 of 15 aanwezigen moet worden ingezet op één plek. Vaak is het immers zo, dat de groep wordt opgesplitst. Koffie gaat mee, evenals goed en scherp gereedschap en een groot aantal materialen als zaagbroeken, helmen, brillen, handschoenen en andere bescherming, want veiligheid staat hoog in het vaandel. Aangekomen bij de slootkant wordt overlegd hoe de zaken zo efficiënt mogelijk aan te pakken en gaat eenieder aan het werk. De voorman is er om probleempjes op te lossen en beslissingen te nemen. Na een paar uur in de - meestal nog frisse - buitenlucht is het tijd voor koffie. Dan praten de gewezen fabrieksarbeider, huisarts, groenteman, bakker en dierenarts over wat hen bezighoudt en is het vooral erg gezellig. Veel mensen vertellen dat het een mooie manier is om in de natuur bezig te zijn en tegelijkertijd te onthaasten. In totaal duurt een morgen of middag knotten een uur of drie. Doordat er zoveel verschillende mensen werken bij de diverse groepen is het een gezellige en - ook ecologisch - verantwoorde vorm van vrijetijdsbesteding. De groepen werken van oktober tot en met april. In de zomer kan er dan worden genoten van de gunstige gevolgen van de activiteiten gedurende de winter.

Tot op hoge leeftijd
De stichting omvat diverse groepen. Zo zijn er de fruitbomensnoeiers, die op terreinen van particulieren ouderwetse hoogstambomen op een vakkundige manier onderhouden. De werkgroep ‘bloemrijke akkerlanden’ stelt zich ten doel dat langs de akkers stroken met bloemen aangelegd worden. Niet alleen voor een kleurrijk aanzien maar ook voor de bevordering van een aantal insecten en andere dieren. De groep weidevogels probeert de vogelpopulatie in stand te houden door bijvoorbeeld nesten te markeren. De groep ‘onderhoud wandelpaden’ zorgt ervoor dat mensen van de natuur kunnen genieten. De uitleg over de natuur is dan weer een taak voor het IVN. Cees Dietvorst is ook lid van laatstgenoemde vereniging en is dus letterlijk één van de schakels in de verbanden tussen de diverse belangengroepen. Op het moment zijn een kleine honderd vrijwilligers actief in de verschillende werkgroepen, maar ook hier is de roep om vrijwilligers aanwezig. De leeftijd hoeft geen beletsel te zijn: “Onze oudste wilgenknotter is 85 jaar”, legt Martin van Boxtel uit.

Hart voor de natuur
De stichting wil een verbindende factor zijn, samen met de andere belanghebbenden: gemeente, boeren of landeigenaren en het IVN (Instituut voor Natuureducatie). Het doel is het landschap meer divers te maken en meer ruimte te geven aan natuur en landschap. Het streven naar de groenste gemeente en het winnen van deze wedstrijd is een mooi voorbeeld van hoe er in Laarbeek kan worden samengewerkt. Er zijn veel dwarsverbanden ontstaan en dat ging in het begin niet zonder slag of stoot. Het bekendst is de stichting misschien wel door de drie groepen wilgenknotters, die vaak aan het werk zijn in het buitengebied. De hulp van deze groep kan ook worden ingeroepen door boeren, die wilgen langs hun land hebben staan. Onderhoud van knotwilgen, houtwallen, hagen en kleine bosjes gebeurt in die tijd door de boer zelf. Het geriefhout dat dat oplevert, is niet meer nodig, waardoor onderhoud achterwege blijft en deze elementen in het landschap dreigen te verdwijnen. De Stichting Laarbeeks Landschap praat met belanghebbenden en neemt het onderhoud graag voor zijn rekening tegen een geringe onkostenvergoeding, waarvoor gereedschap wordt aangeschaft. Zo mogelijk worden ook nieuwe knotwilgen geplant, poelen aangelegd en wegbermen aangekleed met struikbeplanting.
Wie wil er ten slotte niet het beste voor natuur en landschap in het buitengebied?