Afbeelding
Foto: Archieffoto

Zwemvereniging Beek en Donk kiest voor nieuwe zwemmethode na komst diepere bodem

Tekst: Alexander Brutsaert

“Het waren de afgelopen maanden spannende tijden voor onze club”, vertelt Joris van den Eijnden, voorzitter van Zwemvereniging Beek en Donk. Er was twijfel over het voorbestaan van de club, aangezien een bodemaanpassing, vanwege het omhoogschieten van de bodem door versleten cilinders, onvermijdelijk leek. Toch is besloten om door te gaan: de bodem is op 1.40 meter vastgezet en de zwemleerlingen krijgen op een andere manier les.

Beek en Donk – “Een pittig besluit, maar uiteindelijk een verstandige keuze”, aldus Van den Eijnden. Na maanden van uitvoerige gesprekken voeren tussen de gemeente Laarbeek, de eigenaren, exploitant Ezzy's en de zwemvereniging is de conclusie getrokken dat een grondige investering in de bodem ‘niet verstandig en realistisch’ is. Met name de bijbehorende kosten in relatie tot de toekomstvisie zouden voor alle partijen niet verantwoord zijn. 

Andere manier
De bodem staat vanaf de eerste zwemles (8 september aanstaande) op 1.40 meter en dat betekent een omschakeling voor de club. “De allerjongste zwemmers kunnen op deze diepte natuurlijk niet op de bodem staan, dus gaan trainers extra letten op de zwemvaardigheid en veiligheid in verband met het drijfvermogen. Drijfmiddelen, zoals ‘vleugeltjes’ , kurken en planken, zijn nodig totdat de kinderen zelf volledig kunnen drijven”, vertelt de voorzitter. Voorheen werkte de zwemvereniging heel beperkt met deze drijfmiddelen, omdat kinderen nog houvast hadden aan een bereikbare bodem. Dat zal voortaan dus niet meer lukken voor iedere zwemmer. 

Omschakeling
Van den Eijnden merkt dat er een grote verandering binnen de club plaatsvindt: “Om eerlijk te zijn staat de komst van drijfmiddelen haaks op onze filosofie. Zwemvereniging Beek en Donk wil het liefst zoveel mogelijk kwaliteit uit de zwemlessen halen. Zwemveiligheid staat overigens net zo hoog en wordt het allerbelangrijkste onderdeel van de lessen. Een pittig besluit, maar hopelijk pakt het wel uit zoals we willen.”

Extra inspanning
In badjes 1, 2 en 3 wordt er na de zomervakantie nog meer gevraagd van de zwemtrainers. Zij moeten met meer begeleiders dan voorheen zo’n dertig kinderen in de gaten houden, wat inhoudt dat één trainer ongeveer twee kinderen begeleidt. 

De reacties vanuit ouders en clubleden waren ondanks het lastige besluit toch vrij positief. Van den Eijnden: “Zij zijn blij om te horen dat we doorgaan, maar vinden het ook wel spannend voor de kinderen die nu in diep water gaan zwemmen. Wij zijn vooral blij voor de leden, met name voor de speciale doelgroepen en omdat gezinnen van sommige kinderen in een lastige financiële situatie zitten, bijvoorbeeld als deze families inschreven staan bij Stichting Leergeld. Het was daarom onzeker of zij de zwemlessen nog wel konden betalen. Gelukkig lijkt daar geen verandering in te komen.”