Afbeelding

Constance van der Brugghen

Algemeen Column

Het is al geruime tijd geleden, maar een tijdlang heb ik een torenkamertje gehuurd gehad in kasteel Croy. Ik zat er voor halve prijs, op voorwaarde dat ik meteen zou vertrekken als er een huurder kwam die een groter deel van het kasteel wilde huren, inclusief mijn torenkamertje. Die huurder kwam op een dag, waarop ik mijn biezen moest pakken. Een paar dagen later werd ik gebeld door de toenmalige kasteelbeheerder: of ik weer terug wilde komen, want de nieuwe, grotere huurder bleek in de top-10 van ‘List en Bedrog’ te staan, zo hadden ze ontdekt. Ik ben niet meer teruggegaan, maar ik bewaar toch goede herinneringen aan mijn kasteeltijd.

Toen ik dat torenkamertje had, ben ik me samen met dorpsgenoot Henk van Beek gaan verdiepen in de historie van het kasteel en zijn bewoners. De meest markante bewoner is toch wel freule Constance van der Brugghen geweest, de laatste adellijke bewoonster van het kasteel. Ze werd in 1795 in Utrecht geboren, maar heeft daarna vervolgens vrijwel haar hele leven op Croy gewoond. Ze kreeg er thuisonderwijs, onder andere in het bespelen van het hamerklavier en ze leerde vloeiend Frans spreken. Frans was indertijd voor de adel de statustaal. De leden van het gezin Van der Brugghen – Constances ouders en haar drie broers – spraken onderling ook vaak Frans en schreven zelfs brieven aan elkaar in het Frans.

Na de dood van haar vader, in 1928, kwam het beheer van het kasteel in handen van Constance. Dat was geen kleinigheid. Een kasteel is een bewerkelijk pand. Constance, die altijd vrijgezel zou blijven, onderhield ook het contact met de boeren die het land rondom het kasteel bewerkten. Bovendien hoorde er veel vee bij het kasteel. En in de paardenstallen stonden wel zo’n twintig paarden. In 1840 kwam Constances broer George, na zijn pensionering als luitenant-kolonel in het leger, weer op Croy wonen. Hij was eveneens vrijgezel. De twee andere broers van Constance waren toen al overleden, een als gevolg van een klassiek uitgevochten duel. In 1843 overleed Constances moeder. George overleed in 1864. 

Niet lang daarna belandde Constance in een geloofscrisis. Ze was van huis uit protestants, maar de bierbrouwer die ze in dienst had genomen, Gradus Nikkelen, een bijna extremistische katholiek, probeerde haar over te halen ook katholiek te worden. Na hevig wikken en wegen ging ze uiteindelijk overstag, op haar 75ste.

In haar testament, dat ze aan het einde van haar leven nog liet veranderen, werd Gradus Nikkelen goed bedeeld, met de brouwerij, met grond en met goederen. En Constance bepaalde dat het kasteel na haar dood ‘een huis voor oude mannen en vrouwen’ moest worden. En dat werd het ook, meer dan honderd jaar, tot 1976 was kasteel Croy een bejaarden- en verzorgingshuis. Constance overleed op 19 maart 1873, deze maand precies 150 jaar geleden. Ze ligt begraven op het kerkhof van Stiphout. Op haar grafsteen staat: ‘Weldadig bij leven en dood stichtte zij het huis van Geloof, Hoop en Liefde.’ Daarmee is kasteel Croy bedoeld.