Afbeelding

Opa en oma

Algemeen Column

Sommige dames aan tafel hadden al de nodige wijntjes genuttigd. Dat had duidelijk invloed op de stemming. Een van hen werd een beetje loslippig en verklapte iets dat nog geheim had moeten blijven: ze werd oma. Na de nodige felicitaties riep een van de andere dames ‘och gut, dan gaat het straks nergens anders meer over.’ Een ander vroeg of oma in spé ook een ‘zwetsbuukske’ bij zich ging dragen, zo’n mini fotoalbum vol foto’s met de kleine. ‘Oh ja’, werd er geroepen ‘en dan zeggen wij: och, wan skon kiendje, ge kent wel zien dat ut er inne van jullie is’. ’En’, riep de grootste pretletter: ‘ut is zonne bijdehante, hij liep al mi de vijf maond!’. 

Achter mijn zoveelste Spa blauw zat ik het allemaal nuchter aan te horen. Die opmerkingen herkende ik wel. Over grootouders die helemaal zwijmelen als het gaat over de kleinkinderen. Als er nergens anders over gepraat kon worden en alles alleen draait om die koters, dan werd ik ook wel eens moe van dat gedweep. Misschien zat ik er daarom zelf ook niet zo op te wachten. Het leek me leuk. Maar dacht ook heel simpel: wat ik niet ken, daar kan ik ook niet van houden, of zorgen om hebben. 

Zo dacht ik dus, maar niks zo veranderlijk als een mens. Er kwam bijna geruisloos een heel schattig klein meisje ons leven binnengewandeld. Zij gooide in één keer al die overtuigingen overboord. Het is bijna niet te geloven, zo vlug ze ons helemaal heeft ingepalmd. Het gevoel dat je bij zoveel onschuld en kwetsbaarheid krijgt is niet uit te leggen. 

Het dametje komt soms logeren. Dan eet ze graag ‘slak’. We staan allebei meteen in het gelid om die boterham met hagelslag te smeren. Zonder ons af te vragen of ze eerst iets gezonds heeft gehad. We hebben allebei onze nek al eens bijna gebroken over rondslingerend speelgoed. Het eten is al eens verbrand doordat de oven door kleine handjes op 275 graden is gezet en er is al eens serviesgoed op de grond kapot gekletterd. Tegen onze kinderen zouden we allang gemopperd hebben maar nu…

Dat prulleke hoeft alleen maar d’r mollige armpjes om onze nek te leggen en we smelten gewoon. Ja, we geven het toe, ook wij zijn reddeloos verloren...