Afbeelding

Column Marie-Christine: Skaai

Algemeen Column

“Nondedju, ‘t alling durske onder de romme”, riep oude buurman Jan Rooijakkers toen mijn peuterzusje haar drinkbeker met melk over zich heen kreeg. Afgelopen week moest ik er weer aan denken toen mijn jongste niet wist wat ‘ze rekent skaai’ betekent. Haar Mariahoutse vriendinnen gebruikten die uitdrukking en die moesten samen met mij uitleggen wat deze uitdrukking betekent. ‘Ze voelt zich tekort gedaan’ klinkt toch veel minder leuk dan ‘skaai rekenen’. Jammer genoeg wordt er tegenwoordig veel minder dialect gesproken en ik ben blij dat de Mariahoutse vriendinnen dochterlief nog een beetje bijles geven.

Dialecten heb je in diverse variëteiten en daarom kon mijn moeder, die in het noorden van Brabant opgroeide, buurman Jan niet verstaan. Blijkbaar komt het nogal nauw waar je wiegje stond en dat kan zelfs per buurgemeente verschillen. Mij is ooit uitgelegd dat het woord ‘kuus’ zowel varken als kalf kan betekenen. Het ligt er maar net aan of je in Laarbeek of in Meijerijstad bent opgegroeid.

Ondanks de bijles van vriendinnen is het dialect langzaam aan het verdwijnen. Methodes in de eerste klas, tegenwoordig groep 3, hielpen het dialect ook niet echt. Daarin schrijf je ‘boom roos vis’ zoals je het in het ABN uitspreekt en als je thuis ‘bôm’ zegt heb je meteen een taalachterstand. Zo ook klein Marie-Christientje die tijdens haar eerste dictee steevast ‘ut’ of ‘hut’ in plaats van ‘het’ schreef, terwijl ze wist dat ‘hut’ zo’n geknutseld huisje was. Het is niet raar dat veel ouders ervoor kozen om uiteindelijk een soort Brabants ABN te spreken.

Want we blijven toch Brabanders met onze eigenaardigheden. Dochterlief snapte niet waarom die ‘Hollandse’ vakantievrienden in een deuk lagen omdat ze ‘afgewerkt was’ en een kennis uit het noorden wees me er fijntjes op dat ik er wel erg goed uit zag voor iemand die net aangereden was. Er komt toch regelmatig een ‘wa’, ‘da’ en ‘nie’ uit mijn mond, want de ‘t’ uitspreken blijft lastig. Spullen heb je bij en je zit langs iemand. Neem daarbij een lekkere Brabantse ‘g’ en je Brabantse identiteit is compleet.

Ik ben trots op mijn wortels, maar geniet zeker ook van bijvoorbeeld Amsterdams, Rotterdams, Achterhoeks of Gronings. Maar vlak het Brabants niet uit, anders reken ik skaai.